De Diagnose
De Theaterdokter loopt graag visite. Op uitnodiging. Of uit belangstelling. Zijn bevindingen legt hij vast zodat hij altijd kan terugzien hoe het ervoor stond. Zodat iedereen kan zien hoe het er voor staat. Want het is de stellige overtuiging van de Theaterdokter dat gezien en beschreven worden de overlevingskansen van het theater significant verhoogt. Op deze pagina kan iedereen de verslagen van deze visites teruglezen.
Mocht je een diagnose van de Theaterdokter voor jou of je vereniging op prijs stellen, kun je dat met een klik op de knop regelen.
Voor verenigingen en groepen
Voor scholen, na schoolse opvang en instellingen
Voor spelers en ouders van spelertjes
Theater voor in een museum
Wie : Toneelgezelschap ‘t Buurtschap uit Sinderen
Wat : Openluchtspel ‘Waor ehakt wödt valt späöne’
Waar : ‘t Migcheltsbusken op Sinderen
Wanneer : 27 juni 2024
Nog te zien op: 28 juni, 5 juli en 6 juli
Regie : Jeanine Vreeman
Bij het lezen van de titel zou je misschien kunnen denken dat ik het openluchtspel “Woar ehakt wödt valt späöne” niet meer van deze tijd vind en dat het opgeborgen zou kunnen worden in een museum. Gelukkig dienen musea er niet voor om oude zooi in op te bergen. Daar hebben we andere opslagplaatsten voor.
Het zevende openluchtspel dat toneelgezelschap ‘t Buurtschap uit Sinderen produceerde, verried op alle manieren dat deze groep weet wat het is om theater te maken. En niet in het minst door de een van de leden zelf geschreven theatertekst.
Deze voerde de kijker terug naar begin jaren 60. Een plattelandgemeenschap, agrarische omgeving. Paard wordt langzaam aan vervangen door kleine trekkers. Kleine akkers, een scholtenboer, de grens, het smokkelen, de commiezen, de postbode (een echte!), het ophalen van de melk, het vouwen van de lakens, het harken van je voortuin. Als je die tijd hebt meegemaakt werd je vervuld van weemoed bij het zien van al die tot leven gebrachte familiealbumfoto’s. Sommige dingen was je eigenlijk alweer vergeten, maar ze kwamen met een schok naar boven en de “Oh ja’s” hingen overal in de lucht.
Als je die tijd niet hebt meegemaakt zit je met verbazing te kijken naar het overschot aan tijd, het lage levensritme, de handgemolken koeien, het stapelen van het hooi. En ja, door de fantastische locatie: het ruisen van de wind door de bomen, de vrolijk-fluitende vogels, de zonsondergang, het leven in de natuur.
Je kunt van alles inbrengen tegen deze soort theater en mensen die geen raad weten met rust en stilte, zullen dat wellicht doen, maar het is van grote waarde voor iedereen om op deze manier een levenswijze te schilderen zoals 65-plussers die nog hebben meegemaakt. Na het kijken van dit stuk hoef je niets meer uit te leggen aan je (klein)kinderen. Dit was wat het was. Zo leefden wij, zo zijn we opgegroeid. Zo zijn onze verhalen. Even waren wij in een levend museum terecht gekomen. En we hoefden niet twee uur door zalen te lopen. Alles werd ons twee uur lang voorgeschoteld. ‘t Buurtschap kan dat als geen ander.
We leefden mee met Dora die dreigde uit haar huis gezet te worden. En we lachten om Jan en Anja, Gustaf en Gertrud, en Berend en Johanna. We wisten dat er iets niet deugde aan Anton en Bea. We hoopten vurig dat Diny zou slagen voor haar schoolexamen. En de spanning werd er bij ons goed in gehouden door commiezen Frits en Karel. Niks stond ooit ergens echt op het spel; alle personages waren om op te vreten. Ja, zelfs het paard van de Melkboer was een genot om naar te kijken. Stiekem droomden we dat alles nog zo zou zijn. Het gevoel dat er veel van waarde verloren is gegaan nam af en toe de overhand.
En toen we na de voorstelling -ruim voor half 11!- onder het genot van een glas wijn napraatten -zoveel mensen bleven hangen- bleek ook het horecaplein prachtig aangekleed en verlicht. Zo werd het toch nog een latertje en keerden we met tegenzin terug naar onze moderne tijden.
Etten heeft het weer!
Wie : Toneelvereniging Etten
Wat : Daar bij die molen
Waar : Buitenspel bij de molen in Etten
Wanneer : 2 juni 2024
Regie : Nijosca Kleinpenning-Wijnands
We moeten teruggaan tot 2019, geloof ik, dat toneelvereniging Etten haar laatste stuk speelde. Niet uit vrije wil of uit een creatieve impasse was het dat ze niet meer gespeeld hebben, maar gewoon domme pech. Eerst Corona en toen -misschien wel als gevolg daarvan- het sluiten van Zalencentrum Koster waardoor repetitie- en optreedruimte verloren gingen.
Toneelvereniging Etten is niet zomaar een vereniging. Ze bestaat meer dan 100 jaar en heeft een opvallend gevarieerde spelersgroep. Groot ook. En gisteravond zag ik er zelfs twee tieners aan het werk. En helemaal niet onverdienstelijk. Dus ook kerngezonde verenigingen kunnen met twee klappen geveld worden. Niet alles valt binnen de macht van de bestuurders, soms heb je gewoon te maken met “de wil van de Goden”. En daar heb je je maar naar te schikken. Daar gaat het dan ook vaak over in het theater. Niet per se qua de stukken die gespeeld werden, maar het feit dat tv Etten het afgelopen weekend als herrezen, tegen de haar zo vertrouwde molen aan, drie eenakters kon spelen, was een overwinning op alle tegenslagen die ze te verduren hadden gehad. Dat alleen al stemde feestelijk.
Het was een plekje dat ik niet kende in Etten. Maar achter de molen bleek een plaatsje met een schuurtje waar een ruim speelvlak en een tribune van 150 mensen op pasten. En die tribune zat helemaal vol. En men kende elkaar, riep elkaar diagonaal over elkaars hoofden begroetingen toe, haalden herinneringen op aan vroeger tijden en zat al genoeglijk bij elkaar nog voor er een zin gespeeld was. Alsof iedereen na 5 jaar leegte zat te popelen om samen toneel te gaan zien.
Het decor had niets met de molen van doen, maar alles met een haven. En (het terras van) een restaurant of kroeg bij die haven. Overal lagen netten en boeien en touwen. Ook de rand van de tribune bestond uit “aangespoeld wrakhout” met een touw er doorheen. Heel sfeervol. Toch had niet de haven maar het restaurant iets van doen met het eerste stuk waarvan ik schrijver en titel niet kon achterhalen omdat de programma’s op waren. Nogal een minpuntje: je weet hoeveel mensen er komen, want je hebt zelf de kaarten verkocht. Hoe moeilijk is het dan om ervoor te zorgen dat iedereen een programmaatje krijgt? En als je het nodig vindt dat de voorzitter vooraf een praatje moet houden, laat die dan even zeggen welke titels de stukken dragen en wie ze geschreven heeft. Dan dient dat praatje tenminste nog een doel. Maar ala, vijf jaar niet spelen, het brengt blijkbaar ook wat onwennigheid teweeg.
Ik was nieuwsgierig naar de schrijvers van de stukken. De eerste twee waren van een geweldige kwaliteit: lichtvoetig, herkenbaar en vilein geschreven stukken waar mensen op een tenenkrommende manier met elkaar in de clinch lagen. Het is niet vaak dat ik onbedwingbaar mee moet lachen met het publiek bij het amateurtheater, maar deze avond deed ik graag mee. Niet alleen natuurlijk door de teksten, maar vooral natuurlijk door de acteurs die leven gaven aan deze woorden. In het eerste stuk straalden Theo Geuyen en Tanja Jansen in een bizarre blind date van twee mensen die -dat zagen we meteen- niet voor elkaar bestemd waren, maar die we allebei wel een lieve relatie gunden. Tussen hen in maakte Wilfried van Aken van de ober -een rolletje van niks- een niet te versmaden komische act, zonder het spel van de andere twee in de weg te zitten. Beter kon de avond niet beginnen.
Na de pauze, twee kortere stukken, waarvan de eerste van hetzelfde niveau was als de eerste. Kort: Kakineuze familie viert de verloving van dochterlief met een jonkheer. Twee motorrijders interrumperen dit stelletje en alles eindigt met een scheiding der geliefden. Prachtig materiaal voor spelers die graag typetjes spelen. Grote grapdichtheid in de tekst en de uitvoering.
Het derde stuk -familie gaat op een cruise- zat veel minder goed in elkaar qua tekst. Minder doorwrocht en met minder mogelijkheden voor de cast om te shinen, terwijl er wel degelijk veel energie en vaart in hun spel zat. Opvallende verschijning was de dochter des huizes (ik schat haar een jaar of 13) die zo scherp begreep wat haar rol van haar verwachte en die daaraan zo vrij en origineel vorm gaf. Daar precies tegenover stond haar “broertje” die een slome puber speelde die alleen maar aan het gamen was. Lekker spel hoor.
Nijosca Kleinpenning toonde zich altijd al een fijne speelster die weet waar het bij het toneel om gaat. Als regisseuse heeft ze een prima visitekaartje afgegeven en duidelijk gemaakt aan de gemeenschap: We zijn dan wel geslagen door het lot, maar we zijn nog springlevend!
Jeugdtheater met diepgang. Nogal hè !
Wie : JOP en TOP, Toneel in Wehl Wat : “In je hoofd kun je alles” en “De vraag der vragen” Waar : Koningin Beatrixcentrum in Wehl Wanneer : 20 april 2024 Regie : Merel SpikkerThe place to beWehl, of all places, is the place to be voor kinderen en jongeren die serieus genomen willen worden in theater-maken. Al decennia lang. En het wordt alleen maar beter. Ik kwam er in de jaren 90 van de vorige eeuw achter toen Margriet Jansen de onvermoeibare kracht was achter de jeugdafdeling JOP (Jeugd Op de Planken) van toneelgroep TOP (Toneel Op de Planken). Daar mocht ik in 1995 een voorstelling mee maken en in deze groep speelde ook
Eva Damen, toen net 16 jaar, nu een gelouterd Nederlandse toneel- en filmactrice. Ik bedoel maar te zeggen, zou zij ooit zijn doorgebroken als JOP er niet was geweest?
Een lichtend voorbeeldTOP is als volwassenentoneelgroep verdwenen en daarvoor in de plaats is het nu een jongerentheatergroep geworden. Daar mogen Wehlse kinderen naar toe als ze een paar jaar in JOP hebben gespeeld. De afkortingen zijn verdwenen, JOP en TOP zijn eigennamen geworden. Onder de koepel van
Toneel in Wehl krijgen de kinderen daar tussen september en april theaterlessen van een professionele (en ook zo betaalde!) regisseur. Een lichtend voorbeeld voor menige amateurvereniging in de regio die zonder betaalde regie denken te kunnen werken.
Sterke organisatieToneel in Wehl is strak georganiseerd. Ouders weten bij aanmelding meteen dat zij medeverantwoordelijk zijn voor het hele reilen en zeilen van de club van hun kind. Zij krijgen aan het begin van elk seizoen te horen wat de uit te voeren taken zijn en die worden in een speciale ouderbijeenkomst onderling verdeeld. Bijeenkomsten overigens, die vooral ook heel gezellig zijn; daar zorgt het bestuur wel voor. Verbondenheid als fundament van het bouwwerk. Er moet overigens ook gewoon betaald worden voor de lesssen. Een andere deel van het fundament. Daar staat tegenover dat de groepjes nooit groter zijn dan 12 kinderen. Daarmee krijgt elke kind de aandacht die het verdient en een rol die er toe doet. Bij Toneel in Wehl spelen kinderen geen hekje in de wei. Zij spelen rollen die een functie in het verhaal hebben. En dat was te merken.
Twee stukken over het leven zelfDe avond begon met het stuk van JOP, de jonkies, zal ik maar zeggen. Vanuit improvisaties en gesprekken met de kinderen ontstond een theaterstuk over bang zijn voor de spreekbeurt. En eigenlijk over bang zijn in het algemeen, een thema waar kinderen tussen 8 en 10 jaar veel mee te maken hebben. Hoe doe je dat: niet bang zijn als je bang bent? Is dan ook een van de prangende vragen uit het stuk. In een uur tijds wordt het thema "angst" uitgewerkt, beginnend bij het meisje Roos dat een spreekbeurt moet houden. Over scheepvaart! Alsof de juffrouw het haar expres moeilijk wil maken. En dat lijkt ook zo te zijn. De juffrouw is een echte “angstgegner” ontsproten uit de breinen van de spelers zelf. Zulke juffrouwen bestaan nauwelijks in het echt, maar in de fantasie van kinderen zijn alle juffrouwen -in potentie- zulke monsters, behalve hun eigen juf natuurlijk. ;-) En de arme Roos wordt natuurlijk in de klas ook enorm gepest - zo hoort dat want het moet lekker eng worden. Genoeg voor een jong kind om ‘s avonds onder haar bed monsters te vermoeden. En die liggen er ook. Als dan ook nog eens per ongeluk tijdens de scène een poot onder het bed afbreekt weet je het zeker, dat kind heeft het zwaar.
Het komt gelukkig allemaal goed met behulp van haar eigen kwaliteiten. In een mooie mix van fantasie, tovenarij en Neuro-Linguïstisch Programmeren leert Roos haar angst recht in de ogen te kijken en het leven tegemoet te treden. Voor ons in een uurtje geregeld, voor de kinderen toch 8 maanden serieus bezig zijn met iets fundamenteels in het leven
Het leven en de doodDaar deed TOP nog een schepje bovenop met een schitterende, ritmische voorstelling over de functie van de dood in het leven. Uitgangspunt was het nummer
“De ballade van de dood” van Harrie Jekkers dat goed bestudeerd werd door de groep. Eigenlijk kwam de hele tekst van het nummer in de loop van de voorstelling voorbij. Maar alle gebeurtenissen werden in het ritme en de rijm van het nummer doorgezet in het spel. Veel grappiger dan het onderwerp doet vermoeden. Maar tegelijkertijd ook veel serieuzer dan de leeftijd van de kinderen deed vermoeden. Resultaat was een uiterst geloofwaardige voorstelling over de dood. En als je daar naar zit te kijken bekruipt je onwillekeurig het besef dat die groep daar 8 maanden lang mee bezig is geweest. En dat daar geen hoopje zielige kinderen stond, maar jongelui die lachten en groot plezier hadden in het spel dat ze speelden; bij wijze van spreken de dood al hadden overwonnen nog voor die was ingetreden. Wat een prestatie van regisseuse
Merel Spikker!
Jongens, jongens, jongens!Helemaal verbijsterend was het gegeven dat van die 12 kinderen, er maar liefst 8 waren die ik als jongen identificeerde. Dat is heel ver boven het landelijk gemiddelde, dat rond de 10 % ligt. Wat is daar toch aan de hand in Wehl? Mag deze groep als voorbeeld dienen voor alle jeugdtheatergroepen in de Achterhoek en Liemers? Mogen alle besturen van verenigingen die erover nadenken om een jeugdgroep op te starten bij Toneel in Wehl in de leer? Want hier klopt alles. Hoog tijd om school te gaan maken, Toneel in Wehl! Zoek fondsen om overal in onze regio lezingen te gaan geven en clubs te gaan coachen, jullie hebben het gelijk aan je kant. Helaas gaat Merel jullie verlaten als regisseuse, maar je hebt in de persoon van Caroline Geven een krachtige nieuwe regisseuse gevonden. De toekomst is aan jullie.
Een blijde, maar wel een beetje trage boodschap
Wie : Klein Theater Doetinchem
Wat : Kerst komt dit jaar na Pasen
Waar : De Streeckgenoot Doetinchem
Wanneer : 19 april 2024
Regie : Jolijn Tuenter
Je kunt soms uitzien naar een voorstelling. Omdat je de groep goed kent en weet dat het hoe-dan-ook een fijne avond wordt. KTD staat bij mij te boek als zo’n groep. En als die voorstelling ook nog eens wordt gehouden in de Streeckgenoot in Doetinchem word ik extra blij. Want wat een fijne, sfeervolle ruimte is dat. Een beetje creatieve toneelgroep als KTD kan daar helemaal los gaan in de vormgeving. En dat hebben ze ook dit jaar weer gedaan. Ha! Wat een feest om daar te gaan kijken: links, rechts, voor, achter, hoog laag, overal was er weer van alles te zien.
Het Ro-theater
KTD had de smaak van het RO-theater blijkbaar goed te pakken want nadat vorig jaar “Nog lang en gelukkig” tot succesvolle en feestelijke voorstellingen had geleid werd dit jaar gekozen voor een bewerking van “Moord in de Kerststal”. Dit schreef Arjen Ederveen in 2010 samen met Don Duyns als eindejaars-familievoorstelling en die beleefde een succesvolle tournee langs de schouwburgen. Regisseuse Jolijn Tuenter bewerkte dit stuk voor KTD en die bewerking zorgde -met de uitvoeringsdatum- voor een gepaste naamsverandering: "Kerst komt dit jaar na Pasen".
Goed voor de Achterhoek
Jolijn is het tweede deel van de blijde boodschap. Nog niet zo lang geleden is deze geboren Achterhoekse afgestudeerd aan de theateropleiding in Tilburg en ze kreeg dit jaar de kans terug te keren naar haar geboortegrond om bij KTD een regie te gaan doen. Dat is goed voor Jolijn, goed voor KTD en al helemaal goed voor de Achterhoek. Want er is in onze regio een schreeuwend tekort aan jonge theatermakers en het is KTD dan ook te prijzen dat zij dit project met Jolijn zijn aangegaan.
Geen appeltje-eitje
Het heeft -begreep ik- Jolijn in dat proces niet in alles meegezeten: spelers die na 2 maanden hun rol terug geven omdat ze te druk zijn of iets dergelijks kunnen het leven van een regisseur knap vervelend maken. Ook het stuk dat ze ter hand nam was niet direct een appeltje-eitje. In 2010 kostte de uitvoering 5 schrijvers, 3 choreografen, 4 grimeurs, 2 decorontwerpers, 6 poppenspelers, 10 zingende acteurs en een hele trits dansende kinderen. KTD heeft veel van die mensen niet, dus moest er nogal wat uit het stuk geschrapt worden. En schrappen is -zo bleek wel- een vak apart.
Losse eindjes
Ik heb het stuk in 2010 niet gezien. Soms is dat een voordeel, maar afgelopen vrijdag vond ik dat toch jammer. Gedurende de avond verlangde ik steeds meer naar kennis over het oorspronkelijke verhaal, want de uitvoering zelf had te veel losse eindjes die ik niet aan elkaar geknoopt kreeg. De kluts van het Kerstverhaal, Driekoningen en Agatha Christie was absoluut intrigerend, maar wat die kluts inhoudelijk op zou moeten leveren bleef -wat mij betreft- in nevelen gehuld en ik vrees dat het schrapmes daar debet aan is geweest. Is dat erg? Een beetje wel, maar het vakmanschap van de spelers van KTD en de gekozen regie zorgden er gelukkig wel voor dat ik me ondanks alles heel goed vermaakt heb.
Ik zou heel graag vertellen wie welke rol zo mooi vertolkte, maar KTD doet niet aan gedrukte programmaboekjes en dat is een misvatting. Want ik ben juist heel erg geïnteresseerd in het productieproces, de gemaakte keuzes en andere achtergronden. En waar ik kort geleden ageerde tegen de traditie bij veel verenigingen om én een programmaboekje én een voorzitter in te zetten om voor én na de wedstrijd al die informatie met het publiek te delen, KTD doet geen van beide en dat is doodzonde. Ik ken Jorn Snelting (Herbergier), Sander Ambrosius (Jozef) en Susan Raben (Koningin Melchior) toevallig goed dus die kan ik wel plaatsen, (en wat speelden ze weer heerlijk!) maar de namen van de andere spelers wil ik ook zo graag leren kennen: die verrukkelijke Maria, die schattige Os en Ezel, die heldhaftige Engel, die andere koninginnen, de Kok, het sloofje, Agatha Christie, ik zou de namen van die acteurs zo graag op papier hebben gehad, want ik schreef al eerder: ik kan die niet zelf onthouden. Vorig jaar kreeg ik ze nog op een servetje geschreven, dit jaar heb ik er maar niet meer naar gevraagd.
Nog een Blijde Boodschap
Tot slot dan, om af te sluiten met een laatste blijde boodschap. Ik mocht die na de voorstelling aan de bar ontvangen en die luidde dat KTD speler Jack van Liesdonk niet meespeelde omdat hij bezig is met een regisseurs-opleiding. Hopelijk niet per se alleen voor KTD, want wat mij betreft mag Jolijn daar nog wel een paar jaar blijven regisseren. Maar vooral voor andere amateurtoneelverenigingen in onze regio. Nieuwe regisseurs kunnen veel betekenen voor de ontwikkeling van deze mooie bedrijfstak en het feit dat Jack gaat regisseren mag met sterren aan de hemel worden geschreven en door engelenscharen en schalmeien worden aangekondigd.
Een vrolijk inkijkje in de eigen vereniging
Wie : Toneelvereniging "Vrolijk" uit Kilder
Wat : Allemaal Toneel van Anneke den Hartog
Waar : ‘t Kelrehuus in Kilder
Wanneer : 6 april 2024
Regie : Jop Geven
Toneelvereniging “Vrolijk” uit Kilder speelt blijkbaar twee toneelstukken per jaar. Het was tenslotte nog maar 6 maanden geleden dat ik in Kilder een voorstelling ging zien en nu, in de lente, alweer. Productief volkje daar in Kilder. Dit keer onder een nieuwe regisseur: Jop Geven uit ‘s-Heerenberg.
Gewild genre
De openingszin uit het programma kon zomaar het voorwoord van de voorzitter zijn. Want die luidde: ‘Elk jaar, aan het begin van het seizoen, is het weer de vraag: “Welk stuk gaan we nu weer spelen?”’ Maar het is het begin van het toneelstuk: “Allemaal toneel”, dat als onderwerp de toneelgroep zelf heeft, en het reilen en zeilen beschrijft van een amateurtoneelgroep in het proces naar de voorstelling toe. Een geliefd thema bij de amateurverenigingen, vanwege de herkenbaarheid van gebeurtenissen en beslommeringen. Inlevingsoefeningen zijn daarin overbodig, want elke spelers herkent alles wat er in zo'n stuk gebeurt. Het is een gewild genre onder amateurgroepen. Want hoe leuk is het om het publiek te laten zien hoe het er achter de schermen aan toe gaat. Soms hebben die voorstellingen zelfs de vorm van één helft voor het toneel en de andere helft achter het toneel. Veel toneelschrijvers hebben zich aan een dergelijk stuk gewaagd. Anneke den Hartog is een van die auteurs.
Het plan was goed
De vorm die Anneke den Hartog kiest, is ook een bijzondere: we beginnen bij de toneelgroep die een stuk gaat kiezen en dan, langzaam maar zeker, naarmate we de repetities in beeld krijgen, zien we ook hoe dat gekozen stuk in elkaar steekt. Aan het einde van de avond vloeien die twee verhaallijnen in elkaar over tot een einde waarin we de slotscène van het gekozen stuk te zien krijgen maar ook hoe het met de acteurs van de denkbeeldige vereniging afloopt.
Helaas was dat allemaal een beetje te hoog gegrepen voor de auteur. Het plan was goed, de uitwerking mislukte. Zoiets werkt alleen goed als het gekozen stuk een verdieping blijkt te zijn van de thematiek die aan de spelers van de denkbeeldige toneelvereniging kleeft. En dat is bij “Allemaal toneel” te weinig het geval. Gevolg is dat geen van beide verhaallijnen uiteindelijk echt blijft boeien.
En dat is jammer want spelers en regisseur van Vrolijk verdienen beter.
Fraaie details
Om met de spelers te beginnen: wat een heerlijk stel. Al in de eerste, prachtige(!) scène komen ze stuk voor stuk zo mooi uit de verf. Het is maar een gewone vergadering van de toneelvereniging, maar de scène is doordrenkt met fraai gespeelde details waardoor elk van de personages karakter krijgt. Karakters die we maar al te goed herkennen uit de wereld van het amateurtoneel: de flamboyante voorzitter (met zijden sjaal); de ambitieuze regisseuse die nieuwe wegen zoekt; de miskende ster; de elke vernieuwing tegenhoudende senior (“ons publiek eist dat nu eenmaal”); de vrijwilligster achter de bar, die best ook wel wil helpen als understudy; het jonge twijfelaartje (“een hoofdrol? Zou ik dat wel kunnen?”)... Noem-maar-op. Je weet meteen als kijker waar je mee van doen hebt. Dat die personages gedurende het stuk geen, of dan toch in ieder geval een te kleine ontwikkeling doormaken ligt aan de schrijfster van het stuk, niet aan de groep.
Geslaagd
De regisseur, de echte, slaagt wonderwel voor zijn eerste proeve van bekwaamheid bij Vrolijk. Allereerst weet hij zijn spelers in beweging te houden. Nergens een moment waarop het spel doodvalt, steeds zijn er loopjes en handelingen waar spelers mee bezig zijn waardoor de dynamiek op het podium in stand blijft. En ook in de vormgeving toont Jop Geven zich bekwaam. Als je zijn stukken bij andere verenigingen en zijn eigen jeugdtheatergroep “Vers Toneel” gezien hebt, herken je meteen zijn vormentaal. De nauwkeurigheid, de grappen, de rijkdom aan beelden. Om een museum geloofwaardig te vullen met muren vol schilderijen uit de kringloop en zuilen met tuinkabouters moet je beschikken over een rijke fantasie en een flinke dosis humor. Maar zijn beste theatrale grap was misschien wel de pauze. In een stuk waar spel en werkelijkheid voortdurend door elkaar lopen liet Jop Geven de spelers zich in de pauze omkleden en grimeren op het podium met het gordijn open. Alsof zich daar de omkleedruimte bevond. Een grap die het publiek zeer wel kon waarderen.
Groots en meeslepend spelen in Duiven
Wie : Vol Animo uit Duiven Wat : "Boeien" van Rob van Vliet Waar : Ogtent Duiven Wanneer : 5 april 2024 Regie : Nick Loderus
Een modern groepjeHet is geen bescheiden groepje, dat Vol Animo uit Duiven, dat had ik al begrepen. Op mijn vraag waarom hun website niet heel actueel was, kreeg ik het antwoord dat een website wel heel erg 2019 was, daar deden ze niet meer aan. Kijk, zo’n antwoord maakt een Theaterdokter nieuwsgierig, want het ademt moderniteit, met de voeten en de samenleving staan en eigenwijsheid. Die eigenschappen zie je niet veel in het amateurtoneelwereldje. Dus ik reisde met hoge verwachtingen af naar Duiven. Zo kom je nog eens ergens.
VerbazingOm de eerste indruk maar te geven: opperste verbazing. Wat een gezellig centrum, wat een leuke eettenten, wat een leven rondom die oude dorpskerk. En dan de locatie, Ogtent, wat een mega-complex! Wat een zalen! Wat een podium! Wat een techniek! En wat zat die zaal vol! Meer dan 250 man zat klaar voor de voorstelling. Een heuse tribune voorkwam dat de mensen op de achterste rijen niets konden zien. En dan tot slot: het full-color programmaboekje van 40 pagina’s, voor de helft gevuld met advertenties. Hier was sprake van een amateurtoneelgroep die buiten alle orde viel. En ik wist nog niet half hoe.
Het stuk laten schrijvenOp bladzijde 7 stond de rolverdeling en maar liefst 22 namen stonden achter evenzoveel personages. Hoe dan? Hoe kom je aan zo’n stuk met 22 rollen? Die worden niet geschreven omdat verenigingen nooit zoveel spelers op de been kunnen brengen. Maar Vol Animo wel. Die laat gewoon een stuk schrijven. Ik kon niet zien of het een bevriend schrijver was of een van de leden zelf, maakt ook niet uit, feit was dat er iemand was die een stuk geschreven had. En dat is al een feest, want nieuwe stukken krijgen altijd moderne thema’s mee. Herkenning van tijdgeest doet de mondhoeken meteen krullen. In dit geval speelt het hele stuk zich af op een cruise-schip, met alle elementen die je je daarbij kunt voorstellen: Kapitein, stuurman, matroos, barman, dekdweilers, mondaine gasten, liefde en bedrog. Een fijn geschreven verhaal dat door de rijke vormgeving, de kleurrijke kleding, en de techniek tot een feestelijke theateravond werd verheven. En natuurlijk door het spel. Want de spelers van Vol Animo zijn voor de duvel niet bang en wat ze ook voor rol speelden, het spelplezier en de speelvaardigheid spetterde van het podium. En natuurlijk, het was allemaal onzin en een hoop gedoe om niks wat er op het podium gebeurde, maar het was zo grappig, zo vol overgave gemaakt en zo levendig gespeeld. Zo’n avond waar je echt blij van naar huis gaat. Het leven in de wereld buiten is vol zorgen, na het zien van deze voorstelling kun je er weer even tegen. Ook in die zin was de titel “Boeien” heel gepast.
Sociale techneutenTot slot dan, nog iets bijzonders dat ik daar in Duiven zag en dat me heel blij maakte. (Ook jaloers, want ik had ooit dat idee al eens geopperd, maar het was nooit tot uitvoering gekomen) De techniek werd gedaan door Joy-Acts, (
www.joy-acts.nl) een groep professionele technici die voor het amateur-wereldje (ook scholen!) de techniek voor betaalbare prijzen verzorgt. Kijk! Daar ga ik eens kennis mee maken. Want dat is echt een steun in de rug voor het amateurtheater.
Onherkenbaar maar o, zo vermakelijk
Wie : Hengelose Toneel Vereniging (H.T.V) Wat : Vrijgezellenleed door Hub Fober Waar : Ons Huis Hengelo Wanneer : 29 maart 2024 Regie : Mario BultenIk kan geen gezichten onthouden. Of, nou ja, heel moeilijk. Prosopagnosie of gezichtsblindheid heet dat. Ik weet pas een jaar of twee dat ik er aan lijd. Daarvoor wist ik niet dat het bestond, dus ik dacht dat het aan mij lag dat ik mensen vaak niet herkende. Mensen, die mij natuurlijk wel herkenden en mij vrolijk begroetten. Een heel leven lang heb ik daar een hele trukendoos voor ontwikkeld zodat de mensen denken dat ik hen ook herken: blik van herkenning, juiste intonatie en meepraten. Gedurende het gesprek probeer ik er dan achter te komen wie ik voor me heb. Dat lukt in zo’n 70% van de gevallen. De andere 28% van de gesprekken wordt even vrolijk afgerond als ze begonnen en gaan we uit elkaar, maar diep in mij weet ik dan zeker dat de ander weet dat ik ze niet herkend heb. De resterende 2% eindigen in boosheid. Het is een rot-aandoening die mijn sociale leven meer bepaald heeft dan ik ooit voor mogelijk heb gehouden. Mensen voelen zich niet zelden persoonlijk beledigd, en dat kan ik me goed voorstellen. Het ergste voorbeeld: 2 keer achter elkaar herkende ik mijn bloedeigen nichtje niet terwijl ze mij bediende in het restaurant waar ze werkte. Tegenwoordig leg ik het meteen uit en dat maakt het allemaal een stuk lichter.
Wanneer ik mensen wel herken? Als we samen “een verhaal” hebben. Een mooie klus gedaan, een goed gesprek gehad, een rol gespeeld in een van mijn stukken. Dat helpt wel, al blijft er bij een onaangekondigde ontmoeting altijd een paar seconden twijfel of het wel diegene is.
Bij de voorstelling van vrijdag gebeurde het weer, en op verschillende manieren. Ik herkende eerst de regisseur niet. Een man begroette mij bij de ingang en tot mijn schrik en verbazing kende hij mijn naam. Ik gewoon vrolijk terugdoen alsof ik hem ook herkende. Voldoende voor dat moment, maar later viel ik alsnog door de mand.
Daarna kwam een compleet gebrek van herkenning naar boven tijdens het stuk. Het eerste bedrijf was zo anders dan alle andere stukken die ik ondertussen gezien had. Een snelle blik op het programma onthulde de naam van de schrijver: Hub Fober. Nog nooit van gehoord. Dat betekende dat ik in de pauze maar eens ben gaan googelen. En het duurde nogal een tijdje voordat ik hem vond. Een toneelschrijver (én -speler) uit het Zuid-Limburgse Voerendaal, die veel kluchten heeft geschreven maar ook gedichten en carnavalsschlagers en ook uitgever was van een maandblad.
Vrijgezellenleed
De manier waarop Fober het stuk opzet is al intrigerend. Hij deinst nergens voor terug. Daar waar de fantasie nodig is om de personages in de problemen te krijgen, laat hij zich niet tegenhouden door de realiteit. Hij bouwt in zijn stukken een eigen realiteit in, die bijdraagt aan de verwikkelingen waarin de hoofdpersonen in terecht komen. In dit geval drie verstokte vrijgezellen. Onverbeterlijke vrouwenhaters, voor wie “heks” nog wel de vriendelijkste benaming was die ze aan het andere geslacht gaven. Je weet ondertussen dat ik daar wel iets van vind, maar ik kon er dit keer wel mee leven. (Eigenlijk niet, maar dan had ik meteen de zaal uit moeten lopen en daar had ik geen zin in. En daar had ik achteraf helemaal geen spijt van.)
Fober lokte deze drie in de val door een nieuwe belasting te verzinnen: De Vrijgezellenbelasting. Iedere man die getrouwd had kunnen zijn maar het nog niet is moet extra belasting gaan betalen. Gaat over twee weken in. Heerlijke onzin.
De drie moeten dus trouwen en daar hebben ze geen zin in. Gelukkig is er een uitzondering. Als een man kan bewijzen dat hij is afgewezen door drie verschillende vrouwen, hoeft die de belasting niet te betalen. Prachtig bedacht, want nu weten de mannen wat hen te doen staat: drie vrouwen uitzoeken die ze ten huwelijk gaan vragen en die zeker zullen weigeren. In de twee uur die daarna volgen gaat vervolgens alles mis wat mis kan gaan en komen de drie schitterend gespeelde types in steeds grotere problemen.
Goed teken is, dat ik het allemaal niet na kan vertellen. Zo vol met malle ontwikkelingen zit dit toneelstuk. Wat me bijgebleven is: een vrouw die een bak met giftig water tegen het plafond moet duwen om het teken van de weerwolf dat daar zit, te laten verdwijnen, om haar te kunnen fouilleren; een man in een hondenhok die met hok en al het toneel af schuifelt om maar niet ontdekt te worden; een man, verkleed als hans en als grietje tegelijk; het ging maar door.
Deze voorbeelden maken duidelijk dat Vrijgezellenleed een onvervalste klucht is die alles van de spelers en de regie eist. Dat hebben die gasten uit Hengelo ontzettend goed begrepen. Met vaart en speels gemak sloegen ze zich door de scènes en ongegeneerd stortten ze zich in de meest pijnlijke en ongemakkelijke situaties. De lach van het publiek stimuleerde hen zeker, maar ze speelden er niet op. Ze hadden hun eigen plezier in wat ze deden en dat had zijn weerslag op de zaal.
Het spelen van een klucht is niet gemakkelijk, al denken veel verenigingen dat. De kunst van het goed spelen zit in zoveel details. Timing, beweging, enscenering, overdrijven, ja, maar binnen de kaders van de personages. Stoïcijns de meest bizarre situaties spelen alsof die de normaalste zaak van de wereld zijn. HTV verstaat dat vak. Gezien de leeftijd van sommige spelers moet er ook een heleboel ervaring in de groep zitten. Of het is aangeboren talent. Hoe dan ook, deze avond bracht ons een knap staaltje van het vak dat kluchten-spelen is. En dan ook nog in een prachtig decor.
Terug naar de regisseur, Mario Bulten, die ik graag wilde spreken na de tijd. Toen hij op het toneel werd gebracht, bleek het de man te zijn die me bij de ingang en in de pauze had aangesproken. Oh, dat was dus de regisseur. Maar hoe kende hij mijn naam? Ik legde hem mijn handicap uit en hij moest lachen: in de afgelopen maanden hadden we elkaar al drie keer bij verschillende voorstellingen gezien en we hadden ook al een avond uitgebreid met elkaar na zitten praten. Damn! Mijn schaamte werd luchtig weggedronken en ik kreeg alle tijd om hem te complimenteren met zijn werk. Een regisseur -selfmade- die bij andere verenigingen gaat kijken om te leren van wat ze daar doen: dat zouden er meer moeten doen.
H.T.V. zoekt nieuwe leden, logisch, wie niet. Maar bij zo’n groep kun je je gerust aanmelden. Gezelligheid, zeker, maar kwaliteit minstens zo veel!
Doordouwen en volhouden betaalt zich uit
Wie: Toneelgroep Heelweg
Wat: De sleutel ligt onder de mat van Hans van Wijngaarden
Waar: Buurtschapshuus Heelweg-Oost
Wanneer: 9 maart 2024
Regie: Wilma Tankink
Het was er bijna niet meer van gekomen. Toneelgroep Heelweg had al vier jaar niet meer gespeeld en het aantal leden was dusdanig geslonken dat er niet meer verwacht kon worden dat er ooit nog een uitvoering zou komen. Maar voorzitter Johan Hiddink liet het er niet bij zitten en organiseerde een reünie van de jeugdleden van een aantal jaren geleden, en warempel, dat bleek te werken. Nieuwe leden dienden zich aan en welgemoed werd er begonnen aan de repetities voor "De sleutel ligt onder de mat.".
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: die nieuwe leden zijn van de categorie nooit-meer-laten-gaan. Angela van Gelder, Gijs Siebelink en Anne Boekelder straalden een wilde frisheid uit die het stuk heel goed kon gebruiken en die de lach op ieders gezicht toverde. Dat ze door hun aanmelding ook de andere spelers van de groep in de gelegenheid stelden hun kwaliteiten te tonen maakte het allemaal dubbel mooi. Want toneelgroep Heelweg heeft wel een stel spelers om te koesteren.
Het begon allemaal wat stroef, zaterdagavond. Was het onzekerheid? Was het de spanning? Waren ze gewoon de kluts kwijt? Het kan allemaal, feit was dat de souffleuse prominent aan het woord was en van iedereen op het toneel het best verstaanbaar was. Even vreesde ik voor een moeilijke avond met kromgetrokken tenen, maar na de eerste scène brak het zonnetje door de mist heen en ontspon zich langs de lijnen van het kolderieke verhaal een fijne toneelavond.
Als je meer van mijn recensies hebt gelezen ken je mijn voorkeuren en mijn antipathieën voor bepaalde soorten stukken. Ik baal van die stukken waar voor het vermaak van de mensen in de zaal personages dronken worden, jonge vrouwen aanbeden worden en oudere vrouwen, mensen uit de stad en homo's het moeten ontgelden. Daar was in dit stuk, hoewel het meer dan 22 jaar geleden geschreven is, geen sprake van. Het was een festival van verwarring, misverstanden, vergissingen en dwalingen. Hans van Wijngaarden liet drie groepen mensen slim het toneel opkomen en afgaan zonder dat ze elkaar tegenkwamen en zodoende lange tijd van elkaar geen weet hadden. Allerhande kleine gebeurtenissen grepen op elkaar in en zorgden uiteindelijk voor een vrolijk einde waarin alles op zijn pootjes terecht kwam. Misschien was ik er -na wekenlang ellende en verdriet op de televisie gezien te hebben- ook wel een keer aan toe, aan zo'n stuk waarin alles gewoon goed komt. Waarin je jezelf gewoon even onderdompelt in het gevoel dat dingen ook simpel kunnen zijn. Heerlijk! Die vlucht, weg uit de rauwe werkelijkheid, is een functie van het amateurtoneel, die niet onderschat moet worden. Het is de reden dat het publiek vaak zegt dat ze wel een vrolijk stuk willen, en liever niet zo'n serieus stuk. Kunst is dan om stukken te kiezen die het beste van die twee werelden in zich verenigen. Gelukkig zijn er daar heel veel van.
Toneelgroep Heelweg kan voorlopig even vooruit. En dit stuk biedt hoop voor de toekomst. Ook het aantal bezoekers trouwens, want de zaal zit met zo'n 270 mensen totaal, twee keer gezellig vol. Het is te hopen dat de groep in staat is nog wat meer nieuwe spelers aan zich te binden, waarmee nieuwe theatrale avonturen kunnen worden aangegaan. Met wat moderner repertoire zullen ze ook wel raad weten, en het publiek ook. Dat ze met het Buurtschapshuus de beschikking hebben over een prachtige repetitie- en optreedruimte is goud waard. Voor de sfeer, voor de speelervaring en voor het gevoel ergens thuis te horen. Daar zou je als speler gewoon deel van willen uitmaken.
Terug naar de essentie van het amateurtoneel
Wie : Toneelvereniging ‘t Loo Wat : Zorgbot 2.0 door Henk Roede Waar : Dorpshuis De Huve Eibergen Wanneer : 3 maart 2024 Regie : Annie Lammers
Ik kende helemaal niemand. En dat komt niet vaak voor. Maar ik was dan ook ver van huis. Eibergen centrum is ver van mijn bed. De Huve kende ik wel van heel vroeger, toen ik daar cursussen gaf aan vrijwilligers in het club- en buurthuiswerk. Maar al bestond de naam nog wel, het oorspronkelijke gebouw was lang geleden afgebroken en een nieuw stond daar onontdekt naar me te shinen. Al die onbekendheid gaf me wel alle gelegenheid om alles wat er gebeurde van een afstand te observeren. En die observaties confronteerden me weer eens met de essentie van het amateurtoneel.
Toneelvereniging ‘t Loo bestaat meer dan 30 jaar en is samengesteld uit bewoners van buurtschap Loo, tussen Eibergen en Rekken. Eigenlijk kun je het niet goed aanwijzen op de kaart; het heeft geen kern, geen kerk, geen kroeg. Een verzameling boerderijen tussen velden. Maar het bestaat. Daar is geen twijfel over, want ze hebben een toneelvereniging. En die is springlevend.
Vooraan in de zaal, twee rijen met stoelen waarop briefjes geplakt: “gereserveerd voor een kind”. In de zaal een opvallend jong publiek: jong volwassenen, aanstaande moeders en gezinnen al volledig in werking. Maar ook echtparen die al een tijdje uit de kinderen waren, vriendengroepen en voorzichtig voortschuifelende AOW-ers. Ik denk dat half Loo aanwezig was en dat de andere helft de avond ervoor al was wezen kijken.
‘t Loo speelde Zorgbot 2.0 van Henk Roede. Een stuk met een actueel thema - het tekort aan medewerkers in de zorgsector. Kort: een techbedrijf heeft een zorgrobot ontwikkeld die dit probleem op gaat lossen. Het bejaarde echtpaar Hans en Dinie van Dam zijn de “proefhazen” waar de zorgrobot op wordt uitgeprobeerd. Deze robot, Rosa geheten, wordt afgeleverd en dan begint het verhaal zich te ontrollen.
Marjolein Roerdink speelt deze Zorgbot 2.0 (Versie 1.0 is vroegtijdig ontploft) wonderschoon. Stem en bewegingen zijn in control en fascinerend om te zien en te aanhoren. Ook het echtpaar van Dam is een heerlijk stel, vakkundig gespeeld door Bertus te Raa en Ina Schukkink. Rondom dit drietal ontspint zich het verhaal waarin ook andere thema’s als senioren-uitbuiting door de kinderen, disfunctionerende zorginstellingen en techno-nerds die niets begrijpen van het echte leven aan de orde kwamen. Geen zorg, het kwam allemaal goed, en de boodschap: “als je wilt dat het beter wordt, zul je toch zelf in actie moeten komen.” sprak me zeer aan. Ach ja, en tussendoor moesten er natuurlijk toch een paar lui dronken worden, daar kom je toch niet onderuit in het amateurtoneel, maar in dit geval hadden ze de scène erna tenminste een kater. Dat is al weer wat.
Maar heel eerlijk gezegd: daar ging het allemaal niet om. De echte schoonheid van de middag was de verbinding die zo voelbaar was. De halve gemeenschap was komen kijken en had zich enorm vermaakt met leden van deze gemeenschap die maanden hadden gerepeteerd om iets moois op de planken te brengen. En dat was gelukt. Geen grote Kunst, maar een vermakelijke blik op het leven dat we leiden. Kinderen keken naar hun ouders op het toneel, vrienden keken naar vriendinnen en grootouders lachten om hun kleinkinderen. En na afloop klonk uitbundig het enthousiasme over wat er te zien was geweest. Het was geen kerst, geen kermis en geen koningsdag. Het was zomaar een zondagmiddag waarop we bij elkaar kwamen als gemeenschap en voelden: we horen bij elkaar! Een van de essenties van het amateurtoneel.
De waarde van de regisseur
Wie : Megchelse Toneel Vereniging (MTV) Wat : Het Oudste Beroep van Anne Terwisscha Waar : Zaal de Kiviet Megchelen Wanneer : Zaterdag 2 maart en Zondag 3 maart 2024 Regie : Toon KetelaarHet Oudste Beroep van de Wereld is zo’n titel waar je meteen een idee van krijgt waar het over zal gaan. En waarachtig, het stuk gaat echt over een bordeel. Toneelvereniging Megchelen durfde het aan om dat stuk te gaan spelen. Daar is een zekere mate van lef voor nodig, want je weet dan als speelster dat heel het dorp jou als een sexwerker op de planken zal zien staan. Platte opmerkingen naderhand liggen dan op de loer. In de eerste plaats is het dan aan de schrijver van het stuk om dat te voorkomen. En daarna is het aan de regisseur om te zorgen dat speelsters zich veilig voelen om die rol ook te durven spelen.
Auteur Anne Terwisscha is blijkbaar een schrijver aan wie zo’n opdracht wel is toe te vertrouwen. Ik kende hem niet. Ik dacht zelfs dat het een vrouw was en dat het stuk daardoor zo goed te verteren was. Maar Anne is een man en hij heeft een goed en prikkelend blijspel geschreven. Want het zijn niet de vrouwen die in dit stuk gemakzuchtig in pikante situaties worden neergezet, zodat de zaal dáárom kan lachen. Nee, Anne Terwisscha neemt juist de mánnen op de korrel met hun dubbele moraal als het gaat om huwelijkse staat en eerlijkheid en waarachtigheid. Zíj zijn het die steeds moeten draaien en veinzen en liegen om onder hun verantwoordelijkheden uit te komen. En de dames, die doen alleen hun werk. Zij worden nergens in het stuk als “hoeren” neergezet, in die betekenis waarmee mannen hen graag betitelen, zodat ze hun gedrag aan zichzelf beter kunnen verkopen: “het is slechts vlees”. Nee, alle sexwerkers in het stuk zijn mensen. Leuke mensen ook. Dankzij speelsters Ilse Sloot en Jilke Venhorst, die onder elkaar de dubbelzinnige opinies over mannen wel kwijt kunnen. Dubbelzinnigheden overigens, die nergens plat zijn, maar echt grappig.
Maar zoals gezegd, het is niet alleen aan de schrijver om het niveau te bewaken. Ook de regisseur is in dezen van levensbelang. En dat heeft Toon Ketelaar uitstekend gedaan. Hij weet waar de humor van deze theatertekst in schuilt en heeft zijn spelers en speelsters daarin uitstekend op de plek gezet. De spartelende mannen met hun drang en lust en libido die alle afspraken met dierbaren betekenisloos maken, verworden tot minkukels. En ook om dat te spelen moet je lef hebben. Toon Ketelaar weet zijn mannelijke spelers zo te laten spelen dat we hartelijk om ze moeten lachen. Er schuilt geen kwaad in die lui, ze zijn alleen iets te veel bezig met hun eigen (korte termijn) belang. Ach, gewoon kerels dus.
Een genoeglijke avond, waarop veel gelachen werd en heel veel gedrag heel herkenbaar was. En dat moet toneel ook doen: ons mede door alle humor een spiegel voorhouden. TVM is dat goed gelukt. En het mooiste moment van de avond kwam helemaal aan het eind, toen de regisseur zelf een eigen einde aan het stuk draaide, door als te-lang-wachtende-klant van het bordeel binnenstormde en op hoge poten vroeg wanneer hij aan de “beurt” was. Als je dan weet dat Toon er uit ziet als een echte senior, dan kreeg die grap een geweldige tweede laag mee. Niet voor niets dat alle speelsters op het toneel dubbel klapten van het lachen. En wij in de zaal ook.
Van een 6 naar een 9
Wie : Ons Genoegen Woold
Wat : Stress in Spa en Wellness Hazenberg door Nico Torrenga
Waar : Julianagebouw in Woold
Wanneer : 10 februari 2024
Nog te zien : zondagmiddag 11 februari
Regie : Dirk de Bruijne
Waar moet je beginnen bij zoveel goed nieuws uit het Woold?
Zal ik beginnen bij de nieuwe regisseur die zomaar uit de lucht kwam vallen? Of zal ik beginnen bij de twee nuchtere technici die voor een geweldig geluid en passend licht zorgden? Of bij de spelers die heel energiek en gericht hun typetjes speelden? Of zal ik beginnen bij die nieuwe(!) jonge(!) mannelijke(!) acteur die met zijn spel een andere kracht en een andere kleur meegaf aan het geheel? Waarmee ik ook begin, de optelling van alles gaf een mooie toneelavond waardoor er met optimisme naar de toekomst van toneelvereniging Ons Genoegen kan worden gekeken.
Het charmante zaaltje van het Julianagebouw zat vol. En ik zeg het nog maar eens: wat zijn buurtschappen met een eigen feestzaal toch onmetelijk rijk! In tal van dorpen geeft de lokale kroeg de geest en maakt plaats voor woonhuizen of appartementen. Daarmee komt het verenigingsleven voor onoplosbare problemen te staan. En het zijn juist de buurtschappen die van oudsher hun problemen zelf oplosten door feest- en verenigingsgebouwen neer te zetten, die nu spekkoper zijn. Woold, Kotten, IJzerlo, Varsselder, Sinderen... noem maar op. Het zijn de plekken waar de gemeenschap de beschikking heeft over haar eigen voorzieningen die los van de economische wetten van het kapitalisme, overeind blijven. Gestut door het gevoel van samenleven. En het zal helemaal aan de jongeren van nu liggen, met hun opverterende, hedonistische leefstijl, of ook deze gebouwen op termijn in stand zullen blijven. Maar voor nu zijn ze er nog en kunnen we er heel veel plezier aan beleven.
Laat ik dan beginnen bij het begin. De penningmeester (jong, stijlvol) opende het bal met een terugblik op het 100-jarig jubileum en verraste de zaal met een jubileumloterij waar we allemaal gratis aan meededen. Klopt! We hadden allemaal bij de ingang een lootje meegekregen en eigenlijk niet nagedacht waarom. Hierom dus. We maakten kans op een mooie prijs. Sympatiek begin van de avond; iedereen had het bekende cijferpapiertje al in de hand. Maar we werden bij de neus genomen en werden toch allemaal winnaar. Want de prijs -nummer 14- ging naar een dame die met haar vriendin achter in de zaal zat. Meteen was door hun gedrag en stemgebruik duidelijk dat die bij het spel hoorden. De 2 dames wonnen een weekje wellnesscentrum. Het toneelstuk was begonnen.
De schrijver van het stuk Nico Torrenga schrijft sinds 2015 en heeft in die tijd 38 toneelstukken geschreven en een paar boeken. Dan weet je wel, daar hoeven we niet heel erg veel van te verwachten. Er zullen wel een paar vertalingen uit het Gronings naar het Nederlands en vice versa tussen zitten, maar dan nog. Eigenlijk zou je aan zulke stukken niet moeten beginnen. Daar zit nooit enige finesse, orginaliteit, verrassing of gelaagdheid in. Wil je het publiek daarmee toch vermaken, dan ligt dat voor de volle 100% aan de spelers en de regisseur. En laten die nou bij Ons Genoegen helemaal top zijn!
Ik schreef het al: Dirk de Bruijne, de nieuwe regisseur kwam uit de lucht vallen. Dat was misschien wat hoog, maar Terschelling komt toch al aardig in de buurt. Op dat prachtige eiland had hij ook de regie gedaan bij verenigingen (er zijn er daar drie!) maar toen hij in Woold kwam wonen was hij eigenlijk niet van plan geweest te gaan regisseren. In eerste instantie reageerde hij ook niet toen hij een oproep daartoe zag. Maar toen er een maand later nog steeds geen regisseur was gevonden, voelde hij een taak en meldde zich aan. En dat is goed nieuws voor ons allemaal. Voor de spelers omdat nieuwe ogen altijd dwingen. Spelers willen niet onderdoen voor de regisseur en andersom eigenlijk ook niet. Dat zijn de beste jaren van zo'n samenwerking. Een van de redenen dat ik graag zou zien dat regisseurs die werkzaam zijn in de Achterhoek, minimaal elke 4 jaar met elkaar van vereniging ruilen. Moet je eens zien hoe het spelniveau daarvan zou stijgen! En gisteravond was dat ook te merken. Wat een energie, wat een fysiek, wat een vormgeving en wat een humor! Allemaal voortkomend uit wat de nieuwe regisseur los kon maken uit de talenten van de spelersgroep.
Dat is een kleine groep, maar met 15 spelende leden in een egale leeftijdsopbouw is Ons Genoegen een gezonde vereniging waar ook jongere spelers zich snel thuis zullen kunnen voelen. Bas Ubbink is zo'n jonge speler die nieuw is bij de groep. Het verhaal gaat dat hij daartoe met de nodige borrels is overgehaald, maar dat is een gebruik waarmee in onze Gouden Eeuw ook jongemannen tot de Grote Vaart werden verleid, en zie eens wat daaruit is voortgekomen! Sommige doelen heiligen nu eenmaal de middelen. Bas had zijn hele vriendengroep uitgenodigd en zij roerden zich op de best mogelijke manier tijdens en na de voorstelling. Ik hoop van harte dat Bas blijft, want hij en zijn vrienden zijn een verrijking voor Ons Genoegen en ik denk ook andersom.
Laat ik dan ook het dragende duo van de voorstelling noemen. De prijswinnende dames Truida en Aaltje (Rianne Blekkink en Karen ten Hagen) die zo'n mooie, constante inbreng in deze avond. Met hun specifieke, scherpe stemmen en hun karakteristieke lachjes legden zij het fundament van het succes. Een fundament overigens waar Mario Navis zich in zijn dubbelrol van Joris en Floris meer dan uitstekend op kon bewegen. Tenslotte is het terecht om ook de twee overige spelers te noemen. Fred Kruisselbrink verstaat zijn vak en gaf de zorgmijdende maar drankzoekende Peter Smid met zijn mimische vaardigheden levendig vorm. Wendy Mennink zal mij in haar fitness-outfit inclusief tutuutje altijd bij blijven omdat die zo schril afstak bij de rest van haar karakter, de wat nurkse, in zichzelf gekeerde en mobieltje-gerichte Geertje Straatman.
De avond werd heel prettig afgesloten aan de bar. En dat kon ook omdat Ons Genoegen elk bedrijf wist terug te brengen tot een half uur spel. En in plaats van de in deze contreien gewoonlijke 2 pauzes van een half uur werd er één pauze van 20 minuten gehouden, zodat we strak om 22.15 uur een glas wijn konden nuttigen. En zo hoort het ook.
Het gelijk van het geleur met een lijk
Wie : Toneelgroep Vierakker - Wichmond
Wat : Bezoek uit het hiernamaals door Hans Schimmel
Oorspronkelijke titel: Für die Familie kann man nichts
Vertaling: Carl Slotboom
Waar : Grand Café "Bij Ludger" Vierakker
Wanneer : 28 januari 2024
Nog te zien : 2 en 3 februari 2024
Regie : Henk Broekgaarden
De kerk in Vierakker is uitgeroepen tot mooiste kerk van Gelderland. Hoe leuk was het dat ik er achter kwam dat naast die kerk een grand café staat met een zaal waar toneelgroep Vierakker-Wichmond in optreedt. Nog mooier werd het, toen bleek dat ook dat grand café met zijn zaal linea recta het openluchtmuseum in zouden kunnen. Het was een reis door de tijd die ik maakte.
Toen ik eindelijk de juiste deur had gevonden waardoor ik naar binnen kon, de eerste deur bracht me naar het restaurantje, de tweede naar de keuken, de derde -met "welkom" erop- was op slot en de vierde werd uiteindelijk door een medewerkster van de toneelgroep opengedaan. Ogenschijnlijk was men niet voorbereid op mensen van buiten Vierakker-Wichmond. Ik was er voor vandaag nog nooit geweest en kende zaal en toneelgroep niet. Des te leuker om daar eens te gaan kijken.
Binnen leek alles uit een jaren-50 film te komen: de kleuren, de stenen, de nauwe vestibule met een opgang naar de toiletten, de bar, het betalen met muntgeld, geen bereik en gordijnen die met wasknijpers bijeen werden gehouden. De zaal gevuld met mensen die wisten wat werken was, dat kon je zien aan hun lijf, hun bewegingen en hun gegroefde huid. Hier zat de hele gemeenschap samen in hun zaaltje. Dik 120 mensen en daarmee zat de zaal meer dan vol. Verklaarbaar dat er maar liefst 5 optreedmomenten stonden geprogrammeerd. En ik wed dat ze allemaal uitverkocht zijn.
Ik heb het wel eens over Carl Slotboom gehad als een notoire veelschrijver van niet al te fijnzinnige toneelstukken. Maar dat de beste man ook nog tijd vindt om stukken te vertalen wist ik niet. Daardoor getriggerd kwam ik op het spoor van reeksen van Duitse stukken die hier in Nederland worden vertaald en door Vink worden uitgegeven. Interessant om daar eens een vergelijkend onderzoek naar te doen. De Nederlandse titel van het stuk wijkt nogal af van de oorspronkelijke titel. Ik ben benieuwd of de inhoud ook zo afwijkt.
Want hoe mooi de omgeving waar het stuk werd uitgevoerd ook was, gaandeweg de middag kreeg ik wel wat gedachtes over het morele niveau van het stuk. Centraal in de handelingen staat het lijk van een non dat tijdelijk in de huiskamer van de familie Bouman wordt gestald omdat de lijkwagen panne heeft en naar de garage moet. Die weigert echter de auto te repareren met een lijk erin. Vandaar.
Laat ik duidelijk zijn: er wordt door de mensen van deze toneelgroep overtuigend gespeeld! De familie Bouman heeft een stel regelrechte piassen in haar gelederen en die worden meeslepend vormgegeven. Een soort rusthuis van zuster Clivia maar dan in het kwadraat. Het spelplezier spat er vanaf en dat heeft zijn weerslag op de zaal die zich opperbest vermaakt. Ik ook! Ook is het heel prettig om te zien dat de spelers van alle leeftijden zijn. Hier gelukkig geen 70-jarige die een jonge meid moet spelen. Voorlopig lijkt de toekomst van de groep verzekerd.
Maar dat gesleep met dat lijk, ik bleef er moeite mee houden. Van de steekwagen op de bank, van de bank op de vloer, van de vloer op de bank, van de bank naar de bushalte, van de bushalte terug naar de bank. Ze wordt gebruikt als poppekastpop, ogen open-ogen dicht, mond in de glimlach-mond weer gewoon. Het ging maar door. Persoonlijk denk ik dat het kwam omdat het een non was, dat iedereen er zo hard om moest lachen. Maar ik vond het zowel voor de non als voor actrice Laura Hulshof eigenlijk te gênant.
Misschien ben ik te gevoelig voor dat soort dingen en moet ik daar overheen stappen. Tenslotte heeft de zaal zich heel erg goed vermaakt. En dan heeft de schrijver het gelijk aan zijn kant. Daarnaast moet ik tot mijn schaamte ook erkennen dat ik het derde bedrijf niet gezien heb. Wie weet nam daarin alles een draai die alles aanvaardbaar maakte.
Ik moest eerder weg om op tijd bij een concert te zijn. Daar een heel andere sfeer. Liederen over de schoonheid en de kwetsbaarheid van de aarde. Iets waar nonnen doorgaans ook een groot gevoel voor hebben.
Met veel zorg bereid
Wie : V.O.V.O. Breedenbroek
Wat : Het zal me een zorg zijn door Mark Boer
Waar : Zaal Koenders Breedenbroek
Wanneer : 27 januari 2024
Nog te zien : zondagmiddag 4 februari
Regie : Eddy van Ee
De eerste indruk
Het was het eerste toneelstuk waar ik in het nieuwe jaar naar toe ging en misschien dat het daaraan lag dat ik er direct bij binnenkomst zin in had. Het vrolijke gebabbel van een volle zaal, de geur van versgezette koffie, een wankele oude dame die door bereidwillige handen het gangpad door werd geholpen: alles ademde echte gezelligheid, in de betekenis van het samen goed hebben. Daar draagt natuurlijk ook de nieuwsgierige spanning aan bij, die hoort bij een première. Onderhand ken ik de mensen van V.O.V.O. goed en ik weet dat ze veel werk maken van hun stukken. Met regisseur Eddy van Ee aan het roer wordt koers gehouden, ook al had die koers hen de afgelopen weken langs de randen van de afgrond gevoerd. Alleen doordat Eddy van Ee zelf de hoofdrol op zich nam -wat een risico!- konden de voorstellingen doorgaan. Genoeg om je zenuwachtig over te maken, dus.
De meeste ervaring
Theo Vinkenvleugel en Nardi Geven zijn twee van de meest ervaren spelers van V.O.V.O. en dat was deze avond goed te merken. Beide spelers vormden de helft van de bewonersgroep van een zorgboerderij in problemen. Theo als de nukkige Toon en Nardi als de optimistische Thea. Het doek ging op en de eerste scène was meteen raak. De sfeer in de zaal had meteen vat op de spelers en andersom. Fijn geacteerde personages die meteen kleur aan het stuk gaven. Vloeiende teksten in het dialect, vaak met een mooie timing, veelzeggende mimiek en -niet in het minst- het voor hun leeftijd uitstekende fysieke spel. Alles hebben deze twee spelers in huis.
Het stuk had een fris-moderne setting en was, god-zij-geloofd-en-geprezen, redelijk vrij van vrouw- en homovijandigeid, dronkenschap en plattelandsafkeer tegen westerlingen. Dat betekent dat de humor in andere dingen moest zitten. En dat was het geval.
Verbogen agenda's en dubbele levens
Al snel was duidelijk dat zo'n beetje alle personages een verborgen agenda hadden dan wel een dubbel leven leidden. Gelukkig hadden de personages niet allemaal verborgen relaties met elkaars partners, dat zou te plat zijn. Soms was er in het verleden iets misgelopen of was er iets voor de inspectie te verbergen. En Freek, (mooie rol voor Joop te Linde) had 20 jaar in coma gelegen, weer een heel andere vorm van een dubbel leven. Dat alles maakte dat je de intriges -ook al waren ze soms wat gekunsteld- makkelijk kon accepteren. Zo kon het publiek echt meeleven met de personages. Fijn dat zelfs tot ver in het derde bedrijf zo'n dubbel leven tot een verrassende wending van het verhaal kon leiden. "Never een dull moment" zeggen de Engelsen dan. En zo was het.
De reddende engel
was natuurlijk regisseur Eddy van Ee die een van de dragende rollen op zich nam, toen de oorspronkelijke speler door omstandigheden af moest haken. Soms loopt dat zo. Het is voor de hand liggend, maar niet altijd een succes als dan de regisseur die rol over gaat nemen. In dit geval wel. Als je het niet wist zou je denken dat de rol van Coen, de verwarde tuinman, van meet af aan door Eddy van Ee was vertolkt, zo sterk gaf hij vorm aan deze personage. Fijn voor zijn medespelers, die konden leunen op zijn spel en helemaal fijn voor het publiek, dat geen moment notie had van de tegenslag van de groep. Het genoot een avond lang van een fris en fruitig stuk, liefdevol gespeeld door een frisse groep spelers!
Aldus
Werd het een heel prettige toneel-avond in Breedenbroek. Een heel goed begin van het nieuwe jaar. Komende zondagmiddag 4 februari kun je nog gaan kijken. Ik zeg: doen.
Hoezo: Jongeren willen niet meer spelen?
Wie : Jong Gelre Vorden-Warnsveld
Wat : Echte mannen op zoek in de jungle
Waar : Kulturhus Vorden
Wanneer : 18 november 2023
Regie : Anouk Pardijs & Lisa Abbink
Bestaan ze wel?
Je weet wel dat ze bestaan, want vaak genoeg heb je er over gelezen, de mensen van “Jong Gelre”. Vaak genoeg zag je een aankondiging staan van hun “Revue”, maar nog nooit was het gelukt een kaartje te kopen en een keer die vermaarde “Revue” te gaan zien. Tot vandaag dan. En ik geef toe, het was niet makkelijk, want erg scheutig met informatie is Jong Gelre niet. Tenminste niet aan de buitenwereld. De binnenwereld bleek echter zeer wel op de hoogte van alles, want de zaal van het Kulturhus zat bomvol. Voor de tweede keer al.
Wat is Jong Gelre?
Jong Gelre is een naam van lokale verenigingen van jongeren die in hun woonplaats activiteiten ontwikkelen voor de gemeenschap en voor hun eigen gezelligheid. Ik heb niet zo snel iets van een algemeen verhaal over het ontstaan van Jong Gelre kunnen vinden, maar ik vermoed iets vanuit de kerk, al ben ik daar niet zeker van. Wel weet ik zeker dat die kerk er nu niet veel meer mee van doen heeft, maar dat de verenigingen in veel plaatsen nog springlevend zijn!
Naast alle sociale activiteiten als (oranje-)feesten, alternatieve sportevenementen en vlooienmarkten is “de Revue” een activiteit die op veel plekken floreert. Tijd voor mij om er een te bezoeken. In Vorden dus.
Sterke Organisatie
Jong Gelre Vorden-Warnsveld lijkt een sterke organisatie te zijn. Met de ruim 50 namen die in het programmaboekje van de voorstelling genoemd worden heeft Jong Gelre meer spelers, dansers en ondersteuning dan menige toneelvereniging. Een gesprek naderhand met co-regisseuse Anouk Pardijs maakte me duidelijk dat deze theateractiviteit weliswaar helemaal in handen is van de jongeren, maar dat de tijd die er in gestoken wordt scherp afgebakend wordt. Een schrijfcommissie van 3 schrijvers (Mirjam Arends, Lyanne ten Brummelhuis en Wendy Wentink) begint in januari te schrijven aan een nieuw stuk. In augustus wordt begonnen aan de repetities en dan moet het ook in 10 tot 12 weken staan. Bam! Twee uitvoeringen in november... En door!!!
Ook de repetities lopen nooit uit, na 22 uur mag de regisseur niet meer aan een nieuwe scène beginnen. De lopende scène mag afgemaakt worden en daarna allemaal naar de bar. Want het sociale aspect is de onderstroom in alle activiteiten van Jong Gelre. Anouk Pardijs benadrukt dat het daarbij niet om de drank maar om de verhalen gaat. “We zijn hier allemaal met de auto.”
De Voorstelling
Om met de deur in huis te vallen. “Echte Mannen op zoek in de Jungle” is geen revue. Het is een toneelvoorstelling. Een blijspel gelardeerd met dansen van de jongste leden van de vereniging. En daar is helemaal niks mis mee. Niet met het verhaal, niet met het spel, niet met de dans.
Eerlijk gezegd: ik zie regelmatig beroerder geschreven stukken in de wereld van het amateurtoneel dan het stuk dat de jongeren voor deze gelegenheid hebben geschreven. Een slimme combinatie van televisie-programma’s opgehangen aan hoofdpersoon Peter (Robert van Til), een eerste klas nerd. Sociaal volkomen incapabel het leven aan te gaan, laat staan de wereld in te gaan. En uitgerekend hij wordt overgehaald om mee te doen aan een televisieprogramma waarin hij met drie heel verschillende vrouwen de jungle ingaat om er uiteindelijk met één vrouw uit te komen.
Zijn drie vrouwelijke tegenspelers (Eline Brummelman, Femke Geurts en Marloes Rozendaal) vertegenwoordigen alle drie een ander soort vrouw. Alle drie op hun manier even verleidelijk en begeerlijk, maar al die verleidelijkheid is weggegooide energie voor de onverstoorbaar onbenaderbare nerd, Peter. Die gaat er uiteindelijk met de presentatrice van het programma vandoor. Een twist die we langzaam maar zeker wel aan zagen komen als publiek. Maar voor het zover kwam, waren een flink aantal vermakelijke scènes de revue gepasseerd. Dynamisch, grappig en met overtuiging geacteerd.
Eye-opener
Na de voorstelling bleef ik met mijn gedachten nog wat namijmeren, terwijl op de achtergrond de jongeren van "High Voltage" de afterparty glans gaven. Bij alle verenigingen die ik de afgelopen jaren heb bekeken speelt het probleem van de vergrijzing. Gevraagd naar waarom de jongeren niet aansluiten, wordt steevast gezegd: “De jeugd wil niet meer spelen.” En dan maak ik zo’n avond mee waarop 50 jongeren hun stuk schrijven, hun decor bouwen de regie voeren en met plezier en overtuiging hun product op de planken brengen. Hoezo willen jongeren niet meer spelen?
Deze avond heeft mijn ogen geopend voor een andere werkelijkheid. Jongeren willen best toneel spelen. Alleen binnen de kaders en werkwijzen die zij aangeven en bovenal: met elkaar! Als verenigingen daar eens ruimte voor zouden maken, hoe anders zou de toneelwereld er dan uit kunnen zien.
Noggus maakt theater met een bedoeling
Wie : Theatergroep Noggus
Wat : Een scène over geld
Waar : Openbare Bibliotheek Lichtenvoorde
Wanneer : 18 november 2023
Theater moet je overvallen, ik heb het al vaker gezegd, want dan komt het beter binnen.
Afgelopen zaterdag werd ik zomaar overvallen door een theaterscène die -ik zou bijna zeggen- onaangekondigd werd gespeeld in de bibliotheek van Lichtenvoorde. Midden in de ruimte stond een bank op een tapijt en naast dat tapijt stond een stoel die niet bij de bank paste. Een andere ruimte zou je zeggen. Een 20–tal stoelen vormden “de zaal”. Deze waren bijna allemaal gevuld met belangstellenden, toevallige passanten en mensen die hoorden bij de organisatie. “Wat kan hier de bedoeling van zijn?” vroeg ik me af. “Geen entree, klein publiek. Waar doe je het voor?” Dat bleek 20 minuten later.
In die 20 minuten speelden Anne-Marie Wassink en Mariëtte Wesselink een tweetal korte scènes waarin Mariëtte een vrouw in financiële nood was en Anne- Marie de onwetende buurvrouw, die langzaam aan meer komt te weten over de situatie van haar buurvrouw. Eenvoudig theater, maar heel inzichtelijk en aangrijpend. In die 20 minuten krijgt het publiek te doen met de vrouw met geldzorgen. Want duidelijk is dat die zorgen haar machteloos maken in haar pogingen het leven weer in eigen hand te nemen. Armoede veroorzaakt schaamte, maakt je klein en geeft je een schuldgevoel. Durf je hulp te vragen? De vrouw in kwestie niet. En zelfs als de buurvrouw hulp komt aanbieden lukt het niet om de uitgestoken hand te grijpen. “Nee, je kun niet binnenkomen. Ik voel me vandaag niet zo lekker. Ik red me wel.”
En dan wordt het tijd om te oogsten. De acteurs gaan het gesprek aan met het publiek en het duurt niet lang of eigen ervaringen met geldproblemen van mensen uit het publiek en hoe die aan te vliegen worden uitgewisseld. Pas dan ook wordt duidelijk dat er van allerlei instanties mensen aanwezig zijn die ter plekke mensen met raad en daad terzijde kunnen staan. En dat gebeurt ook.
Ontroerend om te zien dat een redelijk simpele theaterscène zo makkelijk het gesprek opent en mensen meteen ten dienst kan staan. Deze directe manier waarop theater ingezet wordt om gesprekken te openen en mensen een hart onder de riem te steken staat me zeer aan. Niet direct het artistieke product is daarin van belang, maar het nauwkeurig onder woorden brengen en verbeelden van worstelingen en posities van mensen uit je publiek. Om die mensen meer dan herkenning te bieden, maar hulp.
Wie daar meer van wil meemaken kan zondag 3 december om 15.00 uur terecht in de DRU in Ulft. Daar treedt theatergroep Spot op bij een gespreksmiddag van De Doorbraak over Keuzes Maken. Op zich een abstract thema maar Spot zingt en vertelt hoe (on)mogelijke keuzes grote gevolgen kunnen hebben. Zeker een aanrader!
Luchtig, geLaagd en een Lust voor het oog
Wie : Theatergroep Niweto
Wat : La Vie en Rosé door Kees Hagens
Waar : Schouwburg Amphion Doetinchem
Wanneer : 28 oktober 2023
Regie : Koos Dam
Nog te zien op : 3, 4 en 5 november in het Koningin Beatrixcentrum in Wehl
Schouwburg Amphion puilde zaterdagavond uit met Achterhoeks Theater. In de grote zaal speelde het vermaarde MPG uit Gaanderen voor een uitverkochte zaal hun musical Shrek, nadat ze ‘s middags daar ook al een voorstelling hadden gegeven. Alle reden dus om die musical te gaan bekijken, maar ik had toch gekozen voor de kleine zaal waar de al even vermaarde theatergroep NiWeTo de première speelde van hun eigen theaterproductie La Vie en Rosé.
Er is iets met de naam van die club, waardoor ik er te weinig naar toe ga. Zo’n jaren-50 afkorting (Nieuw Wehls Toneel) straalt iets amateuristisch uit. Het doet me denken aan bedrijfsnamen als Rotra (Roelofsen Transport), ULaMo (Ulftse Lak- en Moffelbedrijf) en DoBreFa (Doesburgse Bretel Fabriek). Van zo’n naam zakt mijn broek af. Hij straalt niet de kwaliteit uit waar NiWeTo nu al meer dan 60 jaar voor staat. Op zijn website schrijft de groep -helemaal terecht- dat NiWeTo een toonaangevende theatergroep is, en ik weet dat ook, maar die naam hè, die leidt daar zo van af.
Misschien daarom dat ik me niet heel erg ingelezen had in de voorstelling. De titel was intrigrerend en de aankondigingen op de socials straalden trots uit, dus ik had er vertrouwen in. Ik vertrouwde trouwens ook op de aanwezigheid van een programmaboekje waarin de totstandkoming van het stuk en de rolverdeling staan beschreven. Heel handig om voor en tijdens de voorstelling nog wat na te slaan, bijvoorbeeld om op te zoeken wat de naam is van die vrouw die daar zo prachtig staat te acteren. Helaas, die informatie bleek on-line te staan. Praktisch, zeker, maar niet in de zaal waar het licht van je telefoon iedereen hindert.
Echter, geheel verstoken te zijn van alle voorinformatie bleek ook zijn voordelen te hebben. Ik viel van de ene aangename verrassing in de andere.
Het begon al met een strak toneelbeeld van twee afhangende groene panelen uitlopend in tapijten van eenzelfde groene kleur. Daarachter een wit gaasdoek, dat later in de voorstelling heel effectief als schimmendoek zou worden gebruikt. Twee eenvoudige gele, houten bankjes voor de panelen completeerden het beeld. Ik houd van dat minimalisme. Het gaat om de spelers.
Het stuk startte met een tableau de la troupe waar alle personages in een vrolijke optocht -zwaaiend naar het publiek- voorbij trok. Daarna kon het echte spel beginnen. In een flink aantal korte scènes kreeg het publiek zicht op de verschillende families die door afkomst en relaties met elkaar verbonden waren. Centraal in die opstelling staat Azuera, die in Frankrijk een “Bed & Camping” heeft opgezet en haar (ex-)familieleden heeft uitgenodigd voor het openingsfeest. Hoewel iedereen in eerste instantie afzegt komt uiteindelijk de hele familie toch opdagen. Maar dan voel je al wel als kijker dat er meer aan de hand is dan je in eerste instantie te horen krijgt.
De volgende verrassing voor mij was dat de schrijver van het stuk (Kees Hagens) gewoon een lid is van NiWeTo en dat dit niet zijn eerste stuk is. Hij schrijft graag en regelmatig. Ik was onder de voorstelling geïnteresseerd geraakt in de auteur omdat ik zijn stijl van schijven niet meteen thuis kon brengen. Het was zo anders dan de gewone blijspelen. Het verhaal was veel minder uitleggerig en voorspelbaar dan ik bij het amateurtheater gewend ben. Qua thematiek en actualiteit was het fris en herkenbaar. Ook de leeftijden van de personages lagen verder uit elkaar dan gewoonlijk en NiWeTo kon dat verschil met haar spelersmateriaal geloofwaardig invullen. Een blik op mijn telefoon maakte duidelijk dat NiWeTo beschikt over een huisschrijver die zich bewezen heeft. Wat een luxe!
Hagens heeft het stuk in twee bedrijven uiteen laten vallen. Voor de pauze krijgt het publiek alle personages voorgeschoteld maar die roepen meer vragen op dan ze beantwoorden. Naar mijn idee iets te veel vragen en iets te weinig verwijzingen naar waar het allemaal naar toe zou kunnen gaan. Je hebt die verwijzingen nodig om verbinding te houden met het verhaal. Dat lukt niet helemaal. Maar omdat alle personages zo vaardig, energiek en vol overtuiging gespeeld worden, wil je ze ook niet in de steek laten en keer je na de pauze gewoon terug naar de zaal. En dan breekt het stuk gelukkig ook meteen helemaal open.
Heel symbolisch is het dat het perspectief helemaal was omgedraaid en het publiek ineens aan de andere kant van de gebeurtenissen zat. Die omdraaiing vindt ook plaats in het zicht dat we op alle personages krijgen. Dat begint met een meer dan hilarische scène waarin een Jomanda-achtige dame -uitgenodigd door Azuera- een sessie houdt met de gasten van het openingsfeest. Geflankeerd door Henk, een Wim de Bie-achtige volger (“On-ge-looooofe-lijk!”) verkoopt ze praatjes en drankjes en lijkt het allemaal uit te draaien op één groot bedrog. Maar de drankjes blijken een enorme uitwerking te hebben op de hoofdpersonen die ze drinken. Op deze luchtige manier weet Kees Hagens de diepere lagen van die personages aan het publiek te slijten. Plotseling vallen alle stukjes van de puzzel die hij ons voor de pauze voorschotelde, in elkaar en de glimlach die volgde op de schaterlach na de Jomanda-scène, verdween de hele avond niet meer van mijn gezicht.
Regisseur Koos Dam is nogal een regisseur met een staat van dienst waar je u tegen zegt. Al meer dan 50 jaar schrijft en regisseert hij voor het professionele theater alsook voor amateurtheater en gezien het spelplezier van de spelers, de prachtige vormgeving en het ritme van deze voorstelling moet het een feest zijn om onder zijn leiding te werken. Je hebt het als regisseur in het amateurtheater niet voor het zeggen: je kunt niet kiezen met wie je gaat werken, je moet werken met het “materiaal” dat voor je staat. Koos Dam kan dat. Zo bleek afgelopen zaterdag. Hij houdt slim het midden tussen drama en blijspel en zorgt dat elke speler kan excelleren op het niveau waar hij of zij staat. Zo maakt NiWeTo waar wat ze belooft.
Ver reiken om te verrijken
Wie : Toneelvereniging Vrolijk uit Kilder
Wat : Het Verjaardagsfeest van Bouke Oldenhove
Waar : Het Kelrehuus in Kilder
Wanneer : 29 september 2023
Regie : Henk Kalfsterman
Nog te zien : 30 september en 1 oktober 2023
Het kwam door Fons. Fons Sticker. Al jaren liep hij te leuren bij de opeenvolgende regisseurs van toneelvereniging Vrolijk uit Kilder om een keer “Het Verjaardagsfeest” van Bouke Oldenhove te spelen. In 2019 was het al bijna een keer gelukt - er was sprake van. Maar het ging toen nog niet door. En nu, nu Fons eindelijk iedereen zover had dat het stuk gespeeld zou gaan worden -en hij daarin ook een rol had gekregen- begaf zijn hart het. Iets van een tragi-komedie zat altijd al in het leven van deze flamboyante amateur-speler.
Je kunt zonder risico een paar dingen zeggen over de toneelgroepen die dit stuk kiezen om te spelen. Eén: het zijn groepen die niet zomaar een stuk uitkiezen. Twee: het zijn groepen die van een uitdaging houden. Drie: het zijn groepen die al wat langer bestaan. En al die drie typeringen gelden dus ook voor “Vrolijk”.
Want het is geen gemakkelijk stuk. De Friese auteur Bouke Oldenhove heeft nogal een oeuvre op zijn naam staan waaruit het spektakelstuk “Abe” uit 1995 misschien nog wel het bekendst is, maar waar dit jaar het samen met Don Duyns geschreven “De vergeten Twentse Lente” als monument aan toegevoegd kan worden. En van zijn hand komt dus ook “Het verjaardagsfeest” dat oorspronkelijk “(Geen Pinter)” achter die naam droeg omdat Harold Pinter ooit een nogal beroemd geworden toneelstuk met dezelfde naam schreef.
Kees Oosterhoff speelt de rol van Brordus, de hoofdpersoon die kortelings is verlaten door zijn vrouw Loes. Zij heeft een paar weken geleden de huisdeur achter zich gesloten en heeft en passant hun beider zoon meegenomen. Vandaag is Brordus dus jarig en de complete 'kouwe kant' komt hem op zijn verjaardag met een bezoek vereren. Zijn ex-schoonvader, ex-zwager en ex-schoonzus komen Brordus steunen in zijn vermeende strijd tegen de eenzaamheid. Daarbij krijgen ze hulp van hun respectievelijke partners - nog kouder dan de koude kant dus. Ze komen met verkeerde cadeaus als een bioscoopbon-voor-twee of een bijzettafeltje, als summum van benepenheid en armzalige gezelligheid.
Maar Brordus schopt het tafeltje en de gezelligheid vastberaden tot gort. Want zo eenzaam is hij niet. Tal van vrouwen bellen hem op en spreken in op het antwoordapparaat, dat goed verstaanbaar aanstaat. Breekpunt van de voorstelling is het mobiele telefoongesprek dat Brordus in de keuken met een van zijn nieuwe geliefden voert. Als misplaatste grap zet zijn zwager Barrie (Jop Geven) het antwoordapparaat aan en zo moet het gezelschap horen dat de jarige Brordus het liefst van deze 'randdebielen' verlost wil worden. Pijnlijk moment dat uiteindelijk leidt tot de verontwaardigde aftocht van de hele schoonfamilie. Behalve schoonzus Wia (Willemijn Gilijamse), die haar kans ziet de vrijgekomen Brordus het hof te maken en samen verdwijnen ze in zijn slaapkamer. Waardoor Brordus de vrijheid die hij voor zichzelf gekozen had toch weer vergooit. Blijkbaar is alleen zijn nog moeilijker dan het in je nabijheid dulden van de "randdebielen" die je zo cadeau kunt krijgen bij iedere nieuwe partner.
Onder begeleiding van regisseur Henk Kalfsterman wisten de spelers van Vrolijk mooi vorm te geven aan de personages uit deze tragi-komedie. Na een wat aarzelend begin vóór de pauze komen ze allemaal na de pauze een stuk beter tot hun recht, alsof er een schroom van hen af was gevallen. Met name voor pauze was de enscenering rommelig en letterlijk duizelingwekkend. Alsof de regisseur gezegd had: “Het maakt me niet uit wat je doet, als je maar gaat lopen op het moment dat je iets moet zeggen.” Het gevolg was dat steeds mensen gingen zitten als ze even geen tekst hadden en meteen opstonden en druk heen en weer gingen lopen zodra ze hun tekst moesten zeggen. Dat ze in dat loopje verder niets deden -geen doel of richting hadden- maakte het eerder een kippenhok dan een verjaardagsfeestje. Wellicht was dat vorm-om-de-vorm en niet om de inhoud ook wel typerend voor het geheel van “Het Verjaardagsfeest”. Er werden hier en daar dan ook wel wat kansen gemist. Zoals de beide buurmannen Rien en Dries (Paul Bisselink en Jesper Berntzen) die als buitenstaanders vanuit het midden van de gebeurtenissen alles zagen, maar net te weinig aanwijzingen hadden meegekregen die ze in konden zetten in hun rol als hilarische commentatoren op de gebeurtenissen. Wat natuurlijk wel hun functie was.
Maar een kniesoor die daarop let. Want er was meer dan genoeg te genieten. Het toneelbeeld, met zijn bijzondere belichting en de trieste uitstraling van het half leeggeroofde huis van Brordus. De raak getypeerde personages (zonder dat het types werden). De acteurs die als paarden werkten om vuur in het stuk te brengen en dat lukte geweldig. Complete chaos werd afgewisseld met momenten van verstilling zodat het publiek ook even alle gebeurtenissen en verhoudingen op zich in kon laten werken.
Want we herkenden het uiteindelijk allemaal wel, dat verjaardagsfeest, die gasten, die schoonfamilie. En gelukkig konden we er om lachen. Maar wel een lach met een zuurtje. Want we zagen iets van onszelf terug. Dat maakte het ook zo’n bijzondere theateravond. Vrolijk durfde een stuk aan te pakken dat hen en het publiek verder bracht. Dat stemde... eh... ja... vrolijk!
Oorspronkelijk, aangrijpend en actueel
Wie : Theatergroep SPOT
Wat : Maïsveld (Jan Freriks e.a.)
Waar : Erfgoed “Der Stadswal” in Doetinchem
Wanneer : 16 september 2023
Regie : Annelies van Rijssen
Het decor bestaat uit een rij donkerbruin geschilderde oude deuren die dienen als achtergrond en coulissen voor de voorstelling “Maïsveld”. Het publiek in Erfgoed De Stadswal in Doetinchem zit bijna in de speelruimte. Links en rechts twee identieke bureaus met begerenswaardige jaren-30 bureaulampen. Vlaggetjes op de beide bureaus maken duidelijk dat het ene bureau in Amerika staat en het andere bureau in Duitsland. Er wordt briefgewisseld.
De voorstelling “Maïsveld” is tot stand gekomen door improvisaties van de spelers van SPOT n.a.v. het boek “Adress Unknown” van Kathrine Kressmann Taylor uit 1938 (!). Naar aanleiding van die improvisaties werden er personages uitgekozen en ontwikkeld en schreef Jan Freriks de dialogen.
“Adress Unknown” gaat over twee van oorsprong Duitse boezemvrienden die samen een kunsthandel hebben in het Californië van begin jaren dertig. Max Eisenstein is joods. De ander, Martin Schulse, keert in 1932 met zijn gezin terug naar Duitsland, waarmee het na de ellende van de Eerste Wereldoorlog, onder leiding van de nieuwe Nationaal-Socialistische regering heel goed lijkt te gaan. Het verhaal wordt verteld in de vorm van correspondentie tussen de twee vrienden. Martin raakt al snel onder de indruk van het Nazi-regime en wordt daarom steeds afhoudender voor contact met zijn voormalige joodse vriend. Als hij weigert om Griselle, de zus van Max, te helpen die -achtervolgd door de SA- in doodsnood zit, komt aan de vriendschap definitief een einde. Max gebruikt de brieven waarvan hij weet dat de Nazi-censuur die leest, om Martin te gronde te richten. Het boek eindigt met twee onbeantwoorde brieven van Eisenstein aan Schulse en een afbeelding van een teruggestuurde brief waarop staat “Adressat Unbekannt”. We moeten vrezen voor het leven van Martin Schulse.
Theatergroep SPOT heeft met “Maïsveld” een indringende en aangrijpende voorstelling gemaakt die onder je huid gaat zitten. Allereerst al het gegeven dat zo’n boek uit 1938 al haarfijn het gevaar van Nazi-Duitsland aan zo’n groot publiek uit de doeken deed (het boek werd meteen al een gigantisch succes!) vervult de kijker met zorg. Want je voelt door de hele voorstelling heen de urgentie om juist nu dit stuk op de planken te brengen. Nu de Vrijheid in heel de wereld onder een enorme druk staat. Nu overal politieke leiders de democratie misbruiken om de macht te grijpen en die nooit meer af te staan. En nu niet alleen in landen als China en Rusland, maar ook in landen als de VS en Israël. Nu voelen we des te duidelijker dat we een steeds kleiner wordend gebied verdedigen waar de democratie nog wel werkend is, maar ook van binnenuit in gevaar.
Tot zover over de inhoud van “Maïsveld”. Ook de vorm van het stuk is van een hoog niveau. De teksten, de live-muziek van André Gerritsen, de prachtige liederen van Anne Freriks, de enscenering en het acteerwerk maken van “Maïsveld” een meeslepend kijkspel. Al is het hier en daar allemaal wat hoekig, dat zit ook wel een beetje in de teksten van Jan Freriks, maar misschien is dat ook wel de bedoeling van de regie.
In “Maïsveld” is veel te genieten aan het spel. SPOT heeft een aantal personages toegevoegd aan het oorspronkelijke verhaal (Regisseuse Annelies van Rijssen: “Alles spelers wilden een rol!”) en dat komt de voorstelling zeer ten goede. De gedachte om in het stuk alleen twee schrijvende mannen op het toneel te laten zitten lijkt me niet lang houdbaar te zijn geweest. De families van beide mannen worden in “Maïsveld” verder uitgewerkt tot aan achterkleinkind Lotte toe. Maar ook de personage van Lena, die als dienstbode in elke scène op kon duiken om een prangende vraag te stellen, geeft aan “Maïsveld” een mooie extra dimensie.
Dan is er natuurlijk Astrid Kock in haar verbeelding en verklanking van Griselle. Zij weet, samen met René Thus als kunstschilder Peter Wassermann, het belangrijke thema van de “Entartete Kunst” voor iedereen in het publiek duidelijk en persoonlijk te maken. En niet in de laatste plaats is er Bert Scheuter die de ontwikkeling van Martin Schulse van vrijdenkende Amerikaan naar aanhanger van het Nationaal-Socialisme onontkoombaar duidelijk maakt. Daarbij werd hij geholpen door de prachtige kostuums van Marion van Groningen, die voor alle acteurs bij de tijd, de sfeer en het karakter passende kleding had gemaakt.
De werkwijze van SPOT is een bijzondere. Niet veel theatergroepen in de Achterhoek durven en kunnen zo’n proces met een dergelijke inhoud aan. SPOT mag daarom een voorbeeld en inspiratiebron zijn voor alle toneelverenigingen en theatergroepen in onze regio. Helaas zijn er nog maar twee voorstellingen te zien op 23 september (20.00 uur) en 24 september (15.00 uur) En dan ook nog voor een relatief klein publiek, dus die zijn al uitverkocht. Dat is jammer. Ik zou SPOT willen oproepen de voorstelling op meer plekken te spelen en wat minder intiem. Hij kan wel een wat grotere zaal hebben. Ik denk zelfs dat hij dan nog beter uit de verf komt.
Rokjesdag in Halle-Nijman
Wie : WDZ
Wat : “Het is weer bingo op de camping” van Evelien Evers
Waar : Het Heidehuus in Halle-Heide
Wanneer : 7 september 2023
Regie : Anita Venink
Misschien was het helemaal niet de bedoeling dat ik zou komen kijken naar de voorstelling van WDZ. Ik kwam er een beetje bij toeval achter dat er een voorstelling werd gespeeld omdat ik als Theaterdokter graag weet wie er in de Achterhoek theater maken. Zo kwam ik er achter dat WDZ de toneelvereniging van Halle-Nijman is. WDZ staat voor “Wij Doen het Zelf”. Uit zo’n naam spreekt levenskracht.
Dit weekend was het jaarlijkse Ni’jmansfeest en aan het begin daarvan speelt WDZ traditiegetrouw een blijspel. Om in de sfeer te komen. Ik moet bekennen dat ik de sfeer van Halle-Nijman en Halle-Heide tot vanavond niet goed kende en me voorbereid had op een zaal vol senioren. Ik had de auto op aanwijzing van een jolige parkeerwacht geparkeerd en moest nog even wat opschrijven toen mijn oog getrokken werd door een groepje opwaaiende zomerjurkjes dat vrolijk babbelend richting zaal fladderde. Daarachter liep een gezinnetje met kinderen en daar weer achter een versverliefd puberstel. Het was me ineens duidelijk: dit was een avond waar heel Halle-Nijman acte de présence zou geven. Het was niet de opvoering van een blijspel, het was de opening van het feest van het jaar.
Ik voelde me daardoor ook een beetje een voyeur, een ongenode gast, die door niemand echt werd verwacht. Want “niet van hier”. Terwijl ik me dat zo, lopend naar de ingang, liep te bedenken werd ik bij mijn arm gepakt en hoorde ik een vrolijke stem naast mij: “Hé Theo wat leuk! Kom je kijken? Heb je een kaartje? Je kunt er altijd nog bij hoor!” Herkend en zeer welkom werd ik naar binnen geleid. Het Ni’jmansfeest kon ook voor mij beginnen.
Evelien Evers is een blijspelauteur uit Hengelo (Gld) die flink aan de weg timmert. Zij volgt toneelverenigingen op Facebook en laat graag weten dat zij stukken schrijft die wellicht zo’n vereniging goed zouden kunnen passen. Dat doet ze heel bescheiden, maar wel weer zo dat het opvalt. Haar stukken worden steeds meer gespeeld. Ze bevallen me wel, de stukken die ik van haar gezien heb. Het zijn natuurlijk blijspelen met verwikkelingen die je daarbij kunt verwachten. Altijd wat overdreven en altijd wat ongeloofwaardig, maar dat hoort bij het genre. Toch lukt het Evers vaak om er een diepere laag in aan te brengen en een zekere actualiteit. Dat is heel prettig. Het schijnt mij toe dat haar stukken de verenigingen ook inspireren tot een hoger niveau. Ik zag een vereniging ooit een van haar stukken spelen in een decor van uitsluitend strobalen.
WDZ had voor deze avond ook een bijzonder decor gerealiseerd. Aan weerszijden van het podium stonden real-life caravans dienst te doen als coulissen en duidelijk te maken dat we op de camping waren. Boompjes en bankjes completeerden dat beeld en onze oren werden gestreeld door de bij zo’n camping passende vogelgeluiden.
Er kwamen in de loop van de avond 8 personages voorbij op deze camping. Het echtpaar Bergervoet waarvan man Jos een gloeiende hekel heeft aan kamperen (“kramperen”), Hetty en Gemma, een lesbisch stel dat de zorg voor een cavia op zich heeft genomen, Janneke en Wilfried, vrienden van het eerste echtpaar en tenslotte Cor en Dienke, vrienden van Hetty en Gemma. Het was niet eens het verhaal dat de avond zo leuk maakte, maar juist wel de invulling van deze personages. Het was een genot om te zien hoe elke speler helder, onderscheidend en consequent vorm gaf aan zijn of haar rol. De meest stille personages Dienke en Wilfried deden geen moment onder voor de meest aanwezige rolfiguren Jos en Cor en dat lag helemaal aan de speelvaardigheden van de acteurs. Ik sloot me dan ook graag aan bij het enthousiaste applaus dat na talloze klim-, klauter en zoekpartijen en de nodige verwarring uiteindelijk opklonk uit de zaal.
En daarna was het tijd voor napraten op het oude schoolplein voor het Heidehuus, dat nog getuigde van de vorige functie van het gebouw. De tap ging stromen, de barbecue geurde naar zomer en het Ni’jmansfeest werd voor geopend verklaard. Wat heerlijk dat het theater in Halle-Nijman nog zo’n breedgedragen functie heeft.
En nog mooier. Ik ving op uit gesprekken in de wandelgangen dat Halle-Heide ook (weer) een toneelgroep gaat opstarten. De avond kon al niet meer stuk, maar dit nieuws was toch wel de kers op de taart.
Diepe Smart bij Styx in IJzerlo
Wie : C.O.V. IJzerlo
Wat : Openluchtspel “Styx” door Marijn Kraaijenbrink, Arjan Tolkamp en Remco Wassink
Waar : Terrein aan de Keizersbeek in IJzerlo
Wanneer : 1 september 2023
Regie : Remco Wassink
In IJzerlo wonen dappere mensen. Ik mocht er al een paar keer op de basisschool aldaar een project verzinnen “anders dan ooit daarvoor bedacht was”. Ik mocht er ooit met 2 moeders jeugdtheaterstukken maken omdat “hun kinderen theater ook hartstikke leuk vonden.” En 7 jaar geleden zag ik er het openluchtspel “Totem” dat me van mijn stoel blies door originaliteit, techniek, doordachtheid en gelaagdheid.
En nu, na 7 jaar was het weer zover. Dezelfde schrijvers als van “Totem” presenteerden hun nieuwe openluchtspel “Styx”. Niet alleen de naam, maar ook hun banners die op tal van plekken in de Achterhoek waren opgehangen, beloofden opnieuw een meeslepende avond. Over meeslepend gesproken, ik had een aantal theaterliefhebbers meegesleept omdat “ze nog nooit zoiets gezien hadden.”
Theater is nogal een vak en het siert de mensen van “Styx” dat ze de moed hebben om met dat Theater te experimenteren. Ze hebben niet gekozen voor de makkelijke weg, maar ze doen alles zelf: schrijven, regisseren, produceren. Ze weten heel IJzerlo te betrekken bij en te enthousiasmeren voor hun product. Terecht schrijft Remco Wassink in zijn voorwoord dat het prachtig is om te zien dat een klein buurtschap als IJzerlo groot in kan zijn: in het samen realiseren van een uniek openluchtspel.
De locatie was al prachtig: De Keizersbeek bij de Tammeldijk. Een plek die 40 jaar geleden al de grondlegger van de openluchtspeltraditie van IJzerlo, Henk Westervelt, was opgevallen. “Daar moesten we een keer een stuk voor schrijven”. En nu was het dan zover. En het werd een ramp.
Het was niet zo dat er iets schuurde of haperde of vergeten werd. Nee, niets kwam tot zijn recht, niets kwam uit de verf, niets klopte. En al helemaal niet ons theaterhart. We verlieten na 3 uur kijken, verbijsterd en teleurgesteld het terrein.
Allereerst: het lag niet aan de spelers, die hun stinkende best deden om vorm te geven aan de personages die ze moesten spelen: de stoïcijnse hovenier op zijn elektrische maaimachine die werkelijk elke seconde dat hij op het toneel was, nauwkeurig en onverstoorbaar zijn werk deed. De podiumbouwer die overduidelijk onbetrouwbaar was, dat hoorde je aan zijn leuke accent. De partyplanner, de beveiligers, de secretaresse, de body-double, noem maar op. Ze verdienen allemaal een dikke pluim! Maar hun toewijding kon dit stuk niet redden. Want het bleek in de kern te schorten aan de meest basale theatrale kwaliteiten.
Na die drie uur begrepen we wel wat de schrijvers voor ogen had gestaan: een gelaagd verhaal over de Scrooge-achtige graai-kapitalist Maximilian Schuitemaker die aan het eind van de avond het licht ziet, spijt heeft, maar dan al overleden is en als geest achter zijn lichaam aanloopt dat op een trekkertje weggereden wordt. Dat de Keizersbeek dan de Styx is, de rivier naar het dodenrijk uit de Griekse Mythologie, moet je als toeschouwer maar accepteren, maar zoiets vergt natuurlijk wel enige uitleg. Die kwam er niet.
Het experiment dat de schrijvers met het verhaal uitvoerden was dat elke scène in een ander toneelgenre zou worden uitgevoerd: “Komedie, misdaad, drama en mysterie” zouden het openluchtspel “fris, levendig en boeiend” maken. Het werd geen van drieën. Het stuk trok, lag vaak stil, kende geen greintje spanning, had geen personages waarmee je je mee wilde identificeren - of het zou Ineke, de vrouw van aardsklootzak Alfred de Boer moeten zijn waarmee je het hele stuk compassie hebt omdat ze met hem getrouwd moet zijn. Ook al zie je haar pas op het allerlaatst, de denigrerende manier waarop Alfred de Boer het hele stuk over haar spreekt is weerzinwekkend. We hoopten nog even dat Ineke hem in de Styx zou verdrinken, maar zelfs dat plezier werd het publiek niet gegund.
In de pauze en na afloop vroegen we ons af hoe het zo fout had kunnen lopen met Styx. Had er niemand met verstand van dramaturgie het script onder ogen gehad? Was er wel genoeg op locatie gerepeteerd zodat ze hadden kunnen zien dat het tempo van de voorstelling tergend laag lag? Had Remco Wassink niet door dat je wel van heel veel markten thuis moet zijn om én schrijver, én regisseur, én hoofdrolspeler van het stuk te zijn? Waren zijn helpende hand en zijn arendsoog als regisseur niet veel belangrijker dan zijn spel? Had hij op de tribune gezeten als regisseur dan had hij meteen gezien dat er van alles haperde aan het stuk. Hij had tijdens de voorstelling de techniek kunnen bijstaan, want die was het spoor af en toe ook flink bijster. Maar ook zijn collega-schrijvers hadden al eerder moeten zien dat het script niet werkte. Er ontstond op de tribune nergens iets van intens meeleven, van een hartelijke lach of iets van stille verwondering. Ook al was dat moment van de dansende Antoinette op het water een mooi en theatraal beeld, het was het eerste theatrale beeld en toen was de strijd al lang verloren. Het deed er niet meer toe.
Het is altijd uiterst smartelijk als een experiment mislukt. Zoveel tijd, energie, en toewijding die er in het proces worden gestopt, die dan geen resultaat hebben; geen euforisch gevoel teweeg brengen. Dat doet pijn. Vooral bij de spelers natuurlijk. Maar ook bij het publiek. Je zou het zo graag anders willen. Maar het heeft geen zin om zo’n mislukking met de Mantel der Liefde toe te dekken. Ook al voel je er een verzet tegen en wil je het niet horen, de dingen die mis gegaan zijn moeten benoemd worden om er van te leren. En het is te hopen dat de mensen uit IJzerlo, dat gesprek met elkaar durven te hebben. En dan niet bij de pakken neer te gaan zitten maar ons over 5 jaar opnieuw te verrassen met een zelfgeschreven stuk. Want het experiment is altijd te verkiezen boven de veilige keuzes met blijspelen van Vink c.s. die niets anders zijn dan meer van hetzelfde. Daarom IJzerlo, heel veel respect voor de poging. Experimenten mogen mislukken, dus graag over 5 jaar weer een experiment.
Confectie op Maat
Wie : Toneelgezelschap ‘t Buurtschap
Wat : Familie Bruinsma in de Bocht: De Straatprijs van Carl Slotboom
Waar : Buurtschapshuis Sinderen
Wanneer : 30 augustus 2023
Regie : Jeanine Vreeman
Carl Slotboom is een veelschrijver die zijn stukken niet alleen in Nederland maar ook in België, Duitsland, Oostenrijk en Engeland aan de man weet te brengen. In Nederland is zijn serie over de familie Bruinsma erg populair bij amateurverenigingen. Eens in de zoveel tijd kom je deze familie Flodder van het amateurtoneel wel ergens tegen.
Het succes van de serie, nu al 9 stukken lang, is te danken aan de bekendheid met de personages, de a-sociale setting -waarbinnen dingen kunnen worden gezegd en gedaan die moreel nogal verwerpelijk zijn- en het stramien waarin de stukken geschreven zijn. Spelers kunnen, kort gezegd, lekker losgaan in over-acting en onlogica. Als je al 9 afleveringen van zo’n serie hebt geschreven, dan is er sprake van confectie: massaproductie in standaardmaten. De kunst is dan -als je als vereniging voor zo’n stuk kiest- om er iets eigens aan toe te voegen zodat het geheel toch voelt als op-maat-gemaakt. En dat gebeurde gisteravond volop bij ‘t Buurtschap in Sinderen.
Ik heb al eerder benoemd dat de spelers van ‘t Buurtschap hun vak verstaan. Als er vormgegeven moet worden aan over-de-top-personages dan weten de Buurtschappers wel hoe dat moet. Overigens, dat weten ze ook als er serieuze rollen moeten worden vormgegeven. En dat maakt het elke keer zo fijn om naar Sinderen af te reizen en daar een stuk te gaan zien. Want door de variatie aan stijlen van stukken weet ‘t Buurtschap een groot publiek aan zich te binden. De liefde voor het vak is altijd zichtbaar en voelbaar. ‘t Buurtschap neemt theater serieus.
Én... ‘t Buurtschap heeft in de persoon van Richard Klompenhouwer een uitzonderlijke kwaliteit in huis als het gaat om de kapsels en pruiken, de grime en de kleding! De personages op het toneel zien er altijd fantastisch uit.
Na de voorstelling had ik het genoegen nog even na te mogen praten met een deel van de groep en een onderwerp van gesprek was de gedetailleerdheid van het decor (dat nogal extreem gedetailleerd was). Ik hoorde dat de spelers daar zelf voor verantwoordelijk waren en dat ze na iedere repetitie samen naar het decor keken -biertje erbij- alleen maar kijken en aanwijzen wat er nog ontbrak. Welke details er nog aangebracht konden worden die, ongeacht of het publiek die zou opmerken, het spelplezier in ieder geval zouden vergroten. Al had ik heel wat van die details ontdekt, er waren er mij toch nogal een aantal ontgaan, wat het plezier van de spelers nog meer vergrootte. Achteraf was ik blij dat ik een aantal foto’s van het decor alleen had gemaakt. Dan kon ik het thuis nog eens nakijken. Ik ieder geval kan ik iedereen aanraden om de inhoud van de koelkast te bekijken wanneer die weer eens open gaat om een biertje te pakken.
De première gisteren was behoorlijk sterk. Alle personages stonden stevig in hun schoenen en dat was nodig ook, gezien hun soms onlogische aanwezigheid in het geheel. Je moet als acteur dan niet te veel nadenken over wat je daar in hemelsnaam komt doen: de schrijver heeft gezegd dat je er moet zijn dus je bent er maar. Doe je ding! En dat deden ze. Vader Johnny Bruinsma kreeg het niet makkelijk met een rol die de facto niets bijdroeg aan de hoofdlijn van het verhaal, maar Johnny Wildenbeest -onderhand gepokt en gemazeld- liet zich door niets uit het veld slaan. Udo Klompenhouwer, en dan mag je ook van hem verwachten, gaf zo gemakkelijk vorm aan hoofdpersonage Wesely Bruinsma, dat je helemaal vergat hoe hij er ook alweer in het echt uitzag. Maar hoogtepunt van de familie was natuurlijk Monique Breuer als Moeder Bruinsma, die met alle sulligheid die die rol vereist uiteindelijk het hele publiek op haar hand kreeg.
Daaromheen weefde Carl Slotboom een optocht van bizarre personages die om even bizarre redenen in huize Bruinsma moesten verblijven. Maar bizar of niet, ze werden één-voor-één geloofwaardige mensen door de stellige performance van de acteurs. En dat maakte de avond -ook al zag je ontknoping al voor de aanvang van het derde bedrijf aankomen- toch tot een heerlijk kijkspel waarbij je steeds het idee had dat je naar maatwerk zat te kijken.
Om af te sluiten met dat speciale Sinderens kleurtje: Het stuk werd gespeeld als opening van het Sinderens Feest. De traditie aldaar vraagt om te beginnen met het Volkslied, want het Sinderens Feest is een Oranjefeest. En met het bestuur voor het podium, het publiek staand met de hand op het hart, zong de hele zaal het Wilhelmus. Gegeneerd dat wel, maar eenmaal gezongen, iets meer verenigd.
Luctor et Emergo in Varsseveld
Wie : AOV Varsseveld
Wat : Kiekn wat ‘t wödt
Waar : Borchuus Varsseveld
Wanneer : Vrijdag 18 augustus 2023
Regie : Udo Klompenhouwer
Het is bijna 45 jaar geleden dat de Engels/Canadese theatermaker Keith Johnstone zijn befaamde boek “Impro” publiceerde waarin hij improvisatietechnieken beschreef die hij ontwikkeld had in zijn werken met (amateur-)spelers. Doel van deze oefeningen was het ontwikkelen van meer spontaniteit, positiviteit, spelplezier, samenwerking en hulpvaardigheid bij de acteurs. Wereldwijd ontwikkelde zich sindsdien in de theaterwereld een beweging van mensen en groepen die helemaal opbloeiden bij deze vorm van theatermaken.
Waren de oefeningen aanvankelijk uitsluitend bedoeld om acteurs te trainen, in de vorm van theatersportwedstrijden werden ze ook voor publiek interessant om naar te kijken: teams van spelers die het tegen elkaar opnemen in opdrachten die ze meteen en zonder onderling overleg moeten uitvoeren. Een jury en het publiek leveren commentaar en geven punten. Ook de televisie omarmde het improvisatietheater met programma’s als “De vloer op” en “De Lama’s”.
In het kader van de Varsseveldse Volksfeesten, waarin elk jaar ook een amateurtheatervoorstelling wordt geprogrammeerd, koos het AOV er dit jaar voor om het publiek zo’n improvisatievoorstelling aan te bieden. Regisseur Udo Klompenhouwer had deze avond de passende titel “Kiekn wat ‘t wödt” meegegeven.
Klompenhouwer betrad het podium met 9 acteurs en actrices die normaal spelen bij “‘t Buurtschap” uit Sinderen en Theatergroep “SPOT” uit Doetinchem. Twee groepen die regionaal bekend staan als werkend op hoog niveau. En dat was te merken aan de acteurs die afgevaardigd waren.
De avond was in tweeën gedeeld. Voor de pauze een deel waarin het accent op Theatersport lag en waarin de spelers moesten bewijzen zich steeds aan te kunnen passen aan wisselende omstandigheden.
Na de pauze had de vorm meer weg van “De vloer op” waarin spelers het podium op werden gestuurd met een duidelijke rol- en situatieomschrijving. Daarin lag de uitdaging om al spelend een scène te laten ontstaan die voor het publiek aantrekkelijk is om naar te kijken en een einde kent dat zorgt voor een lach, een traan, een stilte of een zucht van verlichting.
Beide vormen zijn echt niet gemakkelijk om uit te voeren. Zeker niet met een zaal tegenover je, met mensen die niet helemaal wisten wat ze te verwachten hadden. Misschien had Klompenhouwer iets meer tijd moeten nemen om de mensen in de zaal in te leiden in wat er te gebeuren stond. Want als je een toneelavond verwacht waar zich tot half 11 een verhaal afwikkelt naar een bevredigend einde, terwijl je allemaal losse scènes te zien krijgt, die niets met elkaar te maken hebben, dan ligt onbegrip op de loer. Het kijkplezier zit bij improvisatietheater vooral in de worsteling van de spelers om alle problemen waarvoor ze zich gesteld zien, tot een passend en verrassend einde te brengen.
Het deel voor de pauze was een acteeroefening waarin twee spelers een ontmoeting spelen in het park. Ze kennen elkaar niet en de opdracht is om er een mooie ontmoeting van te maken. Alleen is het zo dat de spelbegeleider om de zoveel tijd een woord roept dat meteen in de dialoog moet worden verwerkt. Dat leidt natuurlijk tot komische en verrassende wendingen voor het publiek, maar het is verschrikkelijk verwarrend voor spelers die al hun aandacht nodig hebben om samen een boeiende scène op poten te zetten.
De spelbegeleider roept woorden die totaal niets met de situatie te maken hebben. Het was daarom rete-spannend om te zien hoe de acteurs zich daaruit zouden redden. Dat deden ze wonderwel, wat veel zegt over de kwaliteiten van de acteurs. Al ging dat niet altijd over rozen: toen een van de speelster midden in een zin voor de zoveelste keer werd lastig gevallen door een ongepast woord, viel ze uit haar rol met een bits “Jaa-haah!!” naar de spelbegeleider. Daarmee drukte ze precies uit wat je als kijker ook denkt: “Stoor ons even niet, we zijn naar een mooie scène aan het kijken.” In die zin was het een beetje jammer dat Udo voor de pauze alleen deze werkvorm hanteerde. Theatersport kent zoveel meer manieren om spelers te trainen. Dat zou het kijkplezier qua verrassing en variatie zeker ten goede zijn gekomen.
Na de pauze werd dat allemaal rechtgezet met een 5-tal snedige scèneomschrijvingen waar steeds 2 spelers hun tanden in mochten zetten. Hier kwamen de talenten en de ervaring van de negen acteurs helemaal tot hun recht. Heerlijk om te zien met welke originele en creatieve ingevingen spelers het elkaar moeilijk maakten, zich tegelijkertijd uit de brand speelden om uiteindelijk samen een interessante scène neer te zetten. Hetgeen nogal wat vergt: want je bent dan niet alleen acteur, je bent tegelijkertijd schrijver, dramaturg èn regisseur van de scène die je staat te spelen.
Soms werd een scène humoristisch met een serieuze ondertoon, zoals de scène waarin een blinde man na een operatie zijn vrouw voor het eerst kan zien. Dan weer werd het heel spannend wanneer een vrouw in een dakloze, iemand uit haar verleden herkent waarbij nog een rekening open stond. En toevallig, maar heel prettig voor de avond, sloten we af met een hilarische scène over een man die een babysitter bestelt, er twee krijgt, maar die heel andere plannen hebben dan hij zelf voor zijn avond had. En terwijl ze hem zijn slaapkamer binnenduwen, heeft deze man, maar ook de acteur die hem speelde, helemaal niet door wat ze met hem van plan zijn. Het publiek daarentegen wel!
Die laatste scène maakte precies duidelijk waarom improvisatietheater zo vermakelijk is om naar te kijken. Het ìmproviserend spelen vraagt alles van de acteurs die zich, onwetend van wat er gaat gebeuren maar vertrouwend op elkaars kwaliteiten, in de theatrale diepten storten.
Als publiek waan je je veilig en ben je blij dat jij niet hoeft. Maar zelfs dat bleek een onterechte aanname deze avond.
Een Passion voor Romeo & Julia
Wie : Het Steengroeve Theater
Wat : Romeo & Julia van William Shakespeare
Waar : De Steengroeve Winterswijk
Wanneer : 12 augustus 2023
Regie : Jasper Korving en Els Damen
Choreografie : Tim Aafjes en Lidy Hungerink
Muzikale Leiding : Dennis Weeling
Sinds de EO het lijdensverhaal van Jezus Christus beter aan de man dacht te kunnen brengen met “The Passion” dan met de oorspronkelijke teksten, is het bon-ton om ook andere oude verhalen die over de ingewikkeldheid van het leven gaan, te vertellen in een praatje-liedje-dansje-stijl; bombastisch en het liefst uitgevoerd door Bekende Nederlanders. Zo heeft het moderne publiek in ieder geval het idee dat ze het verhaal snapt zonder lastig gevallen te worden met de grote dilemma’s van het leven.
De voorstelling Romeo & Julia van het Steengroeve Theater ademt eenzelfde houding ten opzichte van het oude verhaal dat door William Shakespeare beroemd is geworden maar toch al honderd jaar eerder geschreven werd door de Italiaanse dichter en schrijver Masuccio Salernitano. Het spektakel in de Winterswijkse Steengroeve brengt ons veel muziek, veel dans, veel beweging en heel veel LED-lampen. Alle registers worden open getrokken om het publiek mee te nemen in een adembenemend kijkspel waarin het ogen en oren tekort komt.
De vertaling van het verhaal naar de moderne tijd doet dan ook opvallend vaak denken aan duizelingwekkend rijke film “Romeo & Julliet” van Baz Luhrman uit 1996 met Leonardo DiCaprio en Claire Danes. En dat is geen toeval. Bij de ingang wordt ons al meteen duidelijk gemaakt dat we ons op Verona Beach bevinden, het denkbeeldige strand in Los Angeles uit de film. En als op het beroemde feest bij Julia thuis, Romeo in een kuras opkomt en Julia engelenvleugels draagt, dan weten we genoeg. Hier wordt nadrukkelijk leentje-buur gespeeld. Geen probleem, ook muzikaal wordt soms geciteerd uit die andere beroemde bewerking van Romeo en Julia: “West Side Story” en dat is legitiem. Meer legitiem in ieder geval dat het ratjetoe aan pop-deuntjes dat de hele avond de revue passeert. Daar lijdt de voorstelling aan eenzelfde gemakzucht als die de makers van "The Passion" zich elk jaar veroorloven. Een detail uit de tekst van het oorspronkelijke verhaal lijkt (een beetje) op de inhoud van een liedje dat we kennen. "Dan gaan we dat liedje toch fijn zingen!" Bijvoorbeeld: Julia zegt iets over een roos en de monnik gaat dan “La vie en rose” zingen. Want die monnik wordt gespeeld door een zangeres die dat lied toch-al-ooit-eens-zo-mooi-gezongen-heeft. Dat lijkt passend, maar zulke keuzes zijn uiteindelijk dodelijk voor het verhaal. Een verhaal dat de mensen die Romeo en Julia wèl kennen, dan ook geen moment echt kan boeien.
Maar ja... wie van de 3000 mensen op de tribune kent het verhaal van Romeo en Julia nou? En als je niet behept bent met die kennis en met de gelaagdheid die een goed theaterstuk nu immers altijd moet hebben, dan heb je de avond van je leven! Want dan is er nogal wat te genieten.
Om maar eens te beginnen met het orkest en het koor dat onder leiding van Dennis Weeling een prachtig en evenwichtig geluidsdecor tot stand brengt. Juist die stukken die speciaal gecomponeerd zijn voor de dramatische momenten in het stuk, zijn een lust voor het oor. Dat is wel eens anders geweest in de Steengroeve. Waarom het Steengroeve Theater er -met het enorme budget dat er voor deze productie moet zijn- niet voor gekozen heeft om in plaats van die pop-deuntjes te gebruiken, die componist te vragen om oorspronkelijke muziek op oorspronkelijke teksten te schrijven is mij een raadsel. Hoe dan ook een gemiste kans.
Een andere pijler waarop het succes van deze en andere producties van het Steengroevetheater rust, zijn de dansen en dansers van danstalentschool “Evolutio” van Tim Aafjes en Lidy Hungerink. Altijd origineel, altijd, passend, en altijd to the point! Het maakt niet uit naar wie van die dansers je kijkt: ze zijn altijd duidelijk aanwezig en stralen, omdat ze weten wat ze staan te doen. Ze vormen een groep, maar ze gaan volledig op in het totaalbeeld. Aafjes en Hungerink weten de dans een integraal onderdeel te maken van alle gebeurtenissen op het podium. En dat is best wel razend knap.
Op eenzelfde manier weten regisseurs Jasper Korving en de later bijgesprongen Els Damen hun spelers geweldig te inspireren en te ensceneren. Het is hen gelukt het enorme toneel te vullen met steeds weer wisselende beelden. Een enkele keer is het even zoeken waar een stem vandaan komt, maar eenmaal bekend met de locaties voel je steeds beter aan waar het te doen is. Het heeft ook wel wat, dat zoeken. Het maakt je op de een of ander manier gretig. Je wilt niets missen en je weet bij Korving: even niet opletten en je hebt iets gemist. Hij is een tovenaar als het gaat om het toneelbeeld. Je zou wensen dat er ooit een puissant rijke Achterhoekse ondernemer een Achterhoekse Efteling zou willen maken. En dat zij (of hij) dan Jasper Korving de vrije hand geeft om dat vorm te geven. Het zou absoluut renderen.
Maar dat alles bij de gratie van het bestaan van LED-licht. De technische mogelijkheid om lampen alle kleuren te laten geven die je zou kunnen bedenken heeft een revolutie teweeg gebracht in het theater. Dat die lampen ook nog kunnen bewegen en nauwelijks stroom gebruiken geeft een lichtontwerper haast oneindige mogelijkheden. Van die mogelijkheden wordt in het Steengroevetheater ruimschoots gebruik gemaakt. Naarmate “Romeo & Julia” vordert, raak je steeds meer betoverd door al die wisselende sferen die Korving en zijn team weten op te roepen. En vooral wanneer de wanden van de groeve worden aangelicht, voel je de volle magie van die locatie. Dan verwarm je je met de gedachte dat we dat-dan-toch-maar-mooi-hebben in de Achterhoek. Wat een voorrecht! Wat een kansen!
Donderbuien, Decor en de Dramaturgie
Wie : Openluchtspel Borculo
Wat : Het Veenspook van D.J. Eggengoor
Waar : Openluchttheater ‘t Galgenveld
Wanneer : 15 juli 2023
Nog te zien: 19, 21 en 22 juli 2023
Regie : Gerrit Kers
In de jaren ‘90 van de vorige eeuw schreef ik theaterrecensies voor de Gelderlander. Regelmatig liep ik bij zo’n voorstelling de recensent van de Graafschapbode tegen het lijf. Als hij dan zag dat het stuk van de avond geschreven was door D.J. Eggengoor wist hij dat hij een korte avond zou hebben. In de eerste pauze was hij dan al verdwenen. Hij was een gelouterde recensent, ik een beginneling. Ik bleef dus wel de hele avond zitten, bang dat ik was dat de theaterzaal na de pauze af zou branden en ik daar in mijn bespreking niets van zou melden. Iets dergelijks was al eens gebeurd.
Nu, 30 jaar later, bestaan Graafschapbode en recensent niet meer en ben ik iets meer ervaren in het kijken naar voorstellingen. En ineens stond die naam daar weer op het programmaboekje: D.J. Eggengoor. Even dreigend als de wolken die boven het Galgenveld hingen. Met “Het Veenspook” als titel maakte ik me op voor een nogal griezelige theateravond.
Het eerste dat me opviel in dat fantastische openluchttheater in Borculo was het schitterende decor. Weet je, alle decors in de Achterhoekse openluchtspelen zijn prachtig, maar wie gisteravond binnenkwam in het Galgenveld stapte een compleet andere wereld binnen. Een wereld met zoveel details dat je er even niet op uitgekeken raakte. Een levende wereld ook want een hele kudde schapen bevolkte het voortoneel terwijl in kooien en rennen een bok en een geit en kippen levendigheid in het toneel brachten. Daarbovenop had regisseur Gerrit Kers de spelers de opdracht gegeven om ook tijdens het binnenlopen van het publiek -altijd toch snel een half uur- af en toe in de rol op het toneel te lopen of te rijden om iets te doen dat bij hun personage paste. Dat had ik nog nooit in een openluchtspel gezien en dat beviel uitstekend! Gedurende de avond bleek in het decor allerlei mooie, onverwachte, goed doordachte trucjes en effecten gebouwd te zitten. Zo bleef het oog geboeid en de kijker verrast.
Openluchtspel Borculo vierde met dit dertigste openluchtspel (!) een mooi jubileum en het is aan alles te merken dat deze mensen weten hoe je een openluchtspel opzet, uitvoert en uitverkoopt. Vanaf de simpele, maar onontkoombaar duidelijke zwart/wit aankondigingsborden op de rotondes rond Borculo, tot aan de regencapes die gratis werden uitgedeeld toen de weergoden zich tegen ons keerden, aan alles was gedacht: hapje, drankje, kussentje, boekje en op hun website elke voorstellingsdag om 17.00 uur de mededeling of de voorstelling doorgaat of niet. Hier spreekt 34 jaar ervaring. Heerlijk.
Ook was het oorspronkelijke verhaal van Eggengoor uitgebreid met figuratie en verhaallijntjes die het kijkspel enorm verrijkten. Maar het fijnst om naar te kijken waren natuurlijk de acteurs zelf. Hilda Haselberg regeerde in de rol van logementhoudster Truida als een keizerin over het toneel en zeker voor de pauze was zij het die het publiek meesleepte in het stuk. Maar als tweede zuil van het theatrale bouwwerk moet meteen Rianne Broshuis genoemd worden die in haar vertolking van Liesje het hele stuk door de harten van de toeschouwers verwarmde. Waarmee ik de anders spelers niets tekort wil doen. Er werd vol overgave gespeeld en dat maakte dat je steeds met minimaal een glimlach zat te kijken. Daar konden ook de donderbuien die deze avond teisterden niks aan veranderen. Gewoon even een half uurtje met zijn allen schuilen bij de bar en de fritestent en door!
Helaas, 30 jaar na dato kreeg ik vanavond ook eindelijk door wat mijn collega van de Graafschapbode bedoelde te zeggen steeds als hij bij een stuk van Eggengoor het einde niet haalde: “Die schrijver verstaat zijn vak niet.”
Na de eerste pauze biedt het tweede bedrijf een flauwe en trage herhaling van zetten uit het eerste bedrijf en na de tweede pauze verlebberen alle verhaallijnen tot trieste spaghetti- sliertjes. Het verhaal loopt leeg als een pak vanillevla: traag, blubberig en van een bleke kleur. Jammer. Daar had Eggengoor, maar ook de regisseur veel baat kunnen hebben bij een dramaturg. Iemand die weet hoe de verhaallijnen zich moeten ontwikkelen om het publiek de hele avond in spanning te laten over de dingen die gaan komen. Want zeker als je de stukken van Vink gebruikt, kun je er maar beter niet van uitgaan dat die basis daar al in aanwezig is.
Wonderschoon muzikaal spektakel
Wie : Rhedelijk Cultureel
Wat : Ann & Meander
Waar : Openluchttheater De Pinkenberg in Rozendaal
Wanneer : 7 juli 2023
Regie : Jowin Heemskerk
Muzikale leiding : Marije Heemskerk
Ze zijn broer en zus, Jowin en Marije Heemskerk. En na het zien van “Ann & Meander” vermoed ik dat het een harmonisch gezin moet zijn geweest vanwaaruit ze zijn voortgekomen. Zo prachtig als de teksten van Jowin en de muziek van Marije op elkaar aansloten en elkaar versterkten in deze poëtische voorstelling in het prachtige openluchttheater de Pinkenberg.
Jowin heeft voor het verhaal vrijmoedig geput uit allerlei gebeurtenissen uit de geschiedenis van de gemeente Rheden. Op de scheidslijn van historie en legende vindt een getalenteerd auteur als Jowin Heemskerk voldoende ruimte om een en ander te herschikken tot een verhaal dat je graag wilt geloven. Centraal in het verhaal staat de Velpse sage van Mooi-Ann, het meisje dat geschaakt wordt door de Heer van Biljoen en uiteindelijk haar tragische eind vindt in de vijver van het kasteel. Haar geest zal vanaf dan rondreizende jongemannen verleiden om naar haar toe te komen, het dodelijke water in.
Jowin is naast auteur ook directeur van Stichting Rhedelijk Cultureel, een grote stichting die “door middel van muziek, theater en dans aansluit bij maatschappelijke vraagstukken”. In de praktijk betetent dat het geven van muziek-, dans- en acteerlessen aan mensen in alle soorten en maten. En al die mensen vonden een plek in dit wonderschone muzikale speltakel.
Centraal in het toneelbeeld ligt de vijver, waarvan we aan het begin niet weten waarom die daar ligt. In eerste instantie ligt die nogal in de weg. Want de spelers bevinden zich erachter en staan dan zover af van het publiek dat het moeilijk is om contact te krijgen. Of ze staan ervoor en daar is net te weinig plek om echt mooie beelden te kunnen maken. Het duurt even voordat ik ook de voordelen van die enscenering ontdek: een dynamische opeenvolging van korte gebeurtenissen en ontmoetingen die het ritme van de voorstelling enorm dienen. Soms zijn er de intieme ontmoetingen tussen Ann en Meander, de ware geliefde van Ann. Dan weer staat voltallig Velp de laatste dorpsroddel het publiek in te slingeren. En hoe tragisch de eerste kant van het verhaal ook is, de humor van de andere kant biedt daar, met zijn schilderachtige, rauwe personages een slim uitgewerkte tegenkracht.
En er wordt gezongen. Veel gezongen. Koorstukken door alle spelers en het ondersteunende koor op de achtergrond worden afgewisseld door solozang en duetten door de hoofdpersonen. Juist in die solostukken komen we het dichtst bij de essentie van deze voorstelling: amateurspelers en -zangers die boven zichzelf uitstijgen in een vertelling die hen en ons allemaal meetrekt.
Zo wordt het publiek, als rondreizende jongemannen, langzaam maar zeker verleid om met Mooi-Ann de avond te beëindigen in het ijskoude, bevrijdende water van de vijver. De beelden die Rhedelijk Cultureel haar publiek daar voorschotelt zijn even verbluffend als aangrijpend. Meander vindt zijn Mooi-Ann uiteindelijk aan de andere kant van de tijd.
Wee guf, zal govven worre.
Wie : Toneelvereniging “de Haort”
Wat : Openluchtspel “Teggendroads Geluk” door Gerard te Hennepe
Waar : Het erf van boerderij Haartmans
Wanneer : 23 juni 2023
Nog te zien op : 30 juni en 1 juli (uitverkocht) en op 7 en 8 juli 2023
Regie : Erik Prange
Afgelopen weekend bekeek ik de première van het openluchtspel op de Haart in Aalten. De Haart is al bijna 30 jaar een begrip in Toneelspelend Achterhoek. Het is een openluchtspel dat je gaat zien als je hoort dat het is. En dit jaar had je het kunnen weten want in heel de Achterhoek werd het openluchtspel op borden langs wegen aangekondigd.
In “Teggendroads Geluk” worden oog en oor getroffen door allerlei zaken die om voorrang vechten om opgenomen te worden in je geheugen. Allereerst de locatie, die zo uit een boek van W.G. van der Hulst gekopieerd zou kunnen zijn. Een oude boerderij, omzoomd door machtige eikenbomen. Alleen het VIVO winkeltje maakt meteen duidelijk dat we niet in de Romantiek zijn beland, maar in de jaren ‘60, de tijd van opstand van de jeugd tegen ouders, kerk en leraren.
Nozems op knetterende brommers; bekvechtende dochters en moeders; zoons die hun vaders niet meer nodig hebben; opvoeders die de jeugd in bedwang willen houden met tegeltjeswijsheden; alles zat in het stuk.
Voor de vrije seks zorgde de op het erf rondscharrelende haan. Elke kip moest er deze avond aan geloven. Het zal wel toeval zijn geweest, maar het was een passende verbeelding van wat er ondertussen bij de personages in het verhaal broeide.
In “Teggendroads Geluk” was er voor meer dan 45 spelers een rol of rolletje weggelegd. Iedereen in de Haart kon -als die dat wilde- meespelen, zo leek het. Kinderen, jongeren, volwassenen en senioren, alles kwam voorbij. Dat er daarnaast nog een paar honderd mensen op de een of andere manier betrokken waren bij het openluchtspel verklaart ook dat er maar liefst 6 avonden opgetreden kan worden. Want volgens “De Wet Van De Zingende Nicht” mag je minimaal een factor 8 van het aantal deelnemers aan een culturele activiteit als publiek begroten. (Handig weetje voor alle penningmeesters)
Het voert te ver om al die spelers hier nogmaals ten tonele te voeren. Maar toch wil ik er één noemen: Leon Grievink, als postbode Ten Barge. Als personage nummer 13 in de rolverdeling weet je dan, klein rolletje. Grappig geschreven, met alle mogelijkheden om te gaan over-acten. Maar dat deed Leon niet. Zelden zag ik zo’n originele en verfijnde vertolking van een ondersteunende rol als die van de postbode in dit spel. Een Arlecchino waardig (nou ja, als die prijs voor het amateurtoneel zou worden uitgereikt)
Maar het mooist van alles was de taal die er gedurende het hele spel werd gesproken: Haorts Dialect! Misschien wel juist omdat ik niet uit De Haart kom, dat ik er zo van genoten heb. Ik ken het Achterhoeks aan de meest Westelijke kant van het gebied en dat is toch ook alweer zo anders dan wat ik hier hoorde spreken. Oh, het was te horen dat niet alle spelers dat dialect van huis uit machtig waren, maar iedereen sprak het! Zelfs de kinderen deden hun stinkende best hun monden te plooien naar de klanken die ze wel van hun ouders kenden, maar nog niet zelf machtig waren.
“Wee guf zal govven worre!” Ik hoorde het en proefde de zin nog 5 keer op mijn lippen en toen sloeg ik hem snel op in mijn telefoon. Niet per se om de Bijbelse wijsheid, die kende ik wel. Maar om de prachtige klank en bijzondere vervoegingen die er in te horen waren. Groot respect voor de makers die de liefde voor hun moerstaal niet onder stoelen en banken staken, maar er pal voor stonden. Het maakt het spelen van deze plattelandstukken zo belangrijk. Om te doen en om er naar toe te gaan.
De Kracht van Baak
Wie : Stichting Openluchtspel Baak
Wat : ‘t Was nog nooit zo duuster
(naar “Met Mekaar, Veur Mekaar" van Jan Henk Lefers)
Waar : Op het erf van de familie Hebben in Baak
Wanneer : 3 juni 2023
Regie : Ben te Dorsthorst & Carla Hubers
33 jaar geleden was ik getuige van het eerste openluchtspel in Baak, dat destijds in het kader van het 800 jarig bestaan van het dorp “achter het kasteel” werd gespeeld. Sinds die tijd is er in Baak elke 3 jaar een openluchtspel opgevoerd en waren we nu toe aan nummer elf. Mijn verwachtingen waren hooggespannen.
Dit jaar had de Stichting Openluchtspel Baak gekozen om een bestaand stuk van Jan Henk Lefers te bewerken en een eigen titel mee te geven. Een bijzondere titel want “‘t Was nog nooit zo duuster” is de eerste regel van een nogal beroemd nummer van de Groningse zanger Ede Staal. (“‘t Het nog nooit zo donker west”) Deze eerste regel wordt vervolgd met “Of 't wer altied wel weer licht”. Een stuk van tegenslag en troost was dan ook wat we voorgeschoteld kregen.
Alle tegenslagen die de familie Tamming treffen hadden voor zichzelf al een toneelstuk verdiend: een erfopvolging vol strijd, dure modernisering van het boerenbedrijf, een dementerende echtgenote, georganiseerde misdaad op het platteland, loverboys die je dochter in hun greep hebben... het was nogal wat. Het werd allemaal best geloofwaardig gebracht, maar het was allemaal wel wat veel. Gelukkig waren daar nog Hendrik en Bertha Doorman (Albert Jansen en Mariët Nieuwenhuis) die als (echt!) komisch echtpaar steeds op tijd voor de bevrijdende lach zorgden.
Het verhaal is natuurlijk maar een deel van het vermaak. Openluchtspelen moeten het van de uitvoering hebben. De acteurs moeten zo’n enorm speelvlak maar kunnen bespelen. Hun mimiek, houding en bewegingen moeten over grote afstanden door het publiek goed begrepen worden. En wat dat betreft zaten we wel goed in Baak. Zelden heb ik zoveel mannelijke kracht gezien in het amateurtheater als afgelopen zaterdag in Baak. Niks niet terughouden, d’ran! En als stem en lijf niet genoeg waren, dan werd er wel een grote shovel of kettingzaag ter hand genomen om een boom om te halen of een auto uit de sloot te tillen. Gebeurtenissen die misschien niet direct het verhaal dienden, maar die door de intensiteit van geluid, geur en spektakel enorm binnenkwamen. Zoiets van: “Kiek-es wat wi’j kunnen.” En sjongejonge, dat maakte wel indruk!
Daartegenover stonden dan gelukkig ook weer voldoende momenten van verstilling die het publiek ademloos volgde. Zoals het indrukwekkende einde, waarop Fons Jansen als Gerhard Tamming, helemaal alleen in dat enorme toneel, die laatste zin uitspreekt: “...het wordt altijd wel weer licht.” Best wel kippenvel.
Het zal nu weer even rustig worden in Baak. Drie jaar denk ik. Het voor een deel nieuwe bestuur van Openluchtspel Baak heeft met deze stichting, haar netwerk en haar ervaring een geweldig instrument in handen om nog heel lang aansprekende openluchtspelen te maken. Maar het onderste is nog lang niet uit de kan. Er is absoluut nog winst te boeken in de dramaturgische kijk op de stukken, andere genres en speelstijlen en meer nuances in het spel. Ik zou het bestuur adviseren: Doe eens gek en ga samen de komende week naar Oerol om te zien hoeveel verschillende soorten openluchttheater er bestaan. Goed voor de onderlinge binding en vooral voor de inspiratie.
Het openluchtseizoen is weer begonnen
Wie : Openluchtspel Bathmen
Wat : “Tegenwind” van Henk Jansen
Waar : Traasterbos Theater Bathmen
Wanneer : 20 mei 2023
Regie : Dinie Jansen
Nog te zien op: 27 mei 2023
Ligt Bathmen in de Achterhoek? “Nee, het ligt in Salland”, zo werd mij door mijn gelegenheidsbuurman op de tribune te kennen gegeven in een dialect dat ik prima kon verstaan met mijn Achterhoekse oren. Waarom ik als Theaterdokter toch op de tribune zat was omdat het openluchtspel geschreven was door de Doesburgse Keurslager Henk Jansen en de regie werd gevoerd door zijn vrouw Dinie. Twee Achterhoekse theatermakers waar ik niet van wist. Ik hoorde via-via dat die twee een ruime ervaring in het schrijven en regisseren van theaterstukken hadden. Dus ik moest naar Bathmen toe.
Openluchtspelen -ik kan het niet vaak genoeg zeggen- zijn de redding van het amateurtheater in plattelandsgebieden. Niet alleen trekken ze een groot publiek dat graag wil betalen, ook dagen ze de theatermakers- en verenigingen uit om zichzelf opnieuw uit te vinden, nieuwe stukken te spelen, nieuwe spelers aan zich te binden en nieuwe sponsoren voor de amateurkunst te vinden.
In het geval van Bathmen is er zelfs een aparte Stichting Openluchtspel Bathmen opgericht die elke 5 jaar zo’n spel op de wagen trekt. Dit jaar was het de vijfde keer en dat was aan alles te zien. Een perfecte organisatie op een prachtige locatie waar heel veel zorg was besteed aan de aankleding van de ruimte, het decor, prachtige oude en moderne voertuigen, het “napraatcafé” (zo belangrijk), toiletten, toegangswegen, programmaboekjes(!)... alles! Langs de weg van de parkeerplaats naar het theater stonden houten borden waarop prikkelende teksten waren gebrand, gekozen uit wat ons te wachten stond. Zo werd het publiek al voorbereid op thema’s en conflicten uit het stuk.
Henk Jansen heeft iets met de Tweede Wereldoorlog en is met name zeer begaan met het tragische lot van Joodse Nederlanders in die tijd. Hij schreef er al eerder stukken over en hij schreef een boek over een Joodse familie uit Bathmen. Ook het stuk “Tegenwind” gaat voor een deel over die vreselijke bladzijde uit onze geschiedenis. Henk weet die bladzijde steeds opnieuw weer op te slaan en te verbinden met onze huidige tijd. In “Tegenwind” koppelt hij op ingenieuze wijze de actuele discussie over de inzet van windmolens in plattelandsgebieden om stroom op te wekken voor stedelijke gebieden en industrieën, aan de oorlog die blijkens het verhaal nog steeds kan woeden in onze hoofden. Zo ontstaat een spel waar we een inkijk krijgen in de geschiedenis van Bathmen, maar ook in de besognes van het leven van alledag in dat dorp.
Het is heel veel wat regisseuse Dinie Jansen op het publiek afvuurt. Op het enorm brede toneel geeft ze niet alleen een 8-tal verschillende locaties weer, ze overschrijdt daarin regelmatig ook de grenzen van de tijd. Dat doet ze soms door op een groot scherm videofilms over gebeurtenissen in het verleden te tonen, andere keren zijn we ineens 80 jaar terug in de tijd door het uitspelen van herinneringen van de hoofdfiguren uit het stuk, maar dan als hun jongere ik.
Daarnaast lijkt Dinie er een duivels genoegen in te scheppen, bijna als een commentaar op traditionele openluchtspelen waar het publiek wegkwijlt bij de opkomst van paarden en wagens en koetsjes en koetjes, om het ene na het andere bijzondere voertuig het toneel op te laten rijden. Waar ze deze vandaan getoverd heeft weet ik niet, maar de hele avond door kwamen er weer nieuwe voertuigen op. Van een hippe Tesla via een 45-km auto en een Duitse legerwagen tot een drone aan toe. “Willen jullie voertuigen, krijgen jullie voertuigen.” zal ze gedacht hebben.
Maar het waren natuurlijk de acteurs, van jong tot oud, die het verhaal leven inbliezen. Met name de “plattelandsjongeren” die het centrale verhaal vormden waren een genot om naar te kijken. Als dit Bathmens toekomst is, kun je er met een gerust hart gaan wonen. Met de humor en met het vuur dat jeugd eigen is werden de problemen van het dorp tegemoet getreden. Zodat uiteindelijk alles goed kwam. En ook de volwassenen verstonden hun vak. Met name in de scènes waarin het verleden pijnlijk naar boven kwam -of ontkend werd- kwamen zij prachtig tot hun recht.
Deze vorm van theater maken, die de actualiteit niet schuwt en de discussie aan durft te gaan gaan over hoe we nu samenleven in het licht van het verleden, legitimeert niet alleen deze kunstvorm, zij geeft ook moed aan theatergroepen in elke gemeenschap, om zowel hun geschiedenis als hun leven nu centraal te stellen in de stukken die ze spelen. En dan bij voorkeur buiten, op een prachtige avond, bij ondergaande zon, voor 600 mensen of meer.
“Er moeten meer stoelen bijgezet worden”
Of het belang van een eigen jeugdgroep
Wie : Toepje
Wat : “Actie op de Redactie” van Henk Roede
Waar : Wilhelminagebouw Kotten
Wanneer : 13 mei 2023
Regie : Jolanda & Anita Roerdinkholder
Toneelvereniging T.O.E.P. uit Kotten is een van de meest gezonde verenigingen in de Achterhoek. Er wordt weleens beweerd dat jonge vaders in Kotten, nadat zij hun pasgeboren kind op het gemeentehuis hebben aangegeven, meteen doorrijden naar de secretaris van T.O.E.P. om hun kind aan te melden bij de vereniging. Of het waar is, durf ik hier niet te zeggen, feit is wel dat er bij alle stukken die ik de laatste 8 jaar van T.O.E.P. heb gezien, kinderen en jongeren meespeelden. En dat ze allemaal achternamen dragen als Meerdink, Stemerdink en Kruisselbrink laat weinig te raden over hun afkomst: Echt Kottens Fabrikaat.
Afgelopen zaterdag speelde de jeugdgroep van T.O.E.P. -voor het eerst sinds Corona- een eigen stuk. De groep bleek tot mijn verrassing te bestaan uit jongeren in de leeftijdscategorie van 12 tot 16 jaar (schat ik) en het duurde even voor ik doorhad dat ze niet een of ander kinderverhaaltje speelden maar een stuk uit het repertoire van Toneeluitgeverij VINK. Wat een echte uitdaging kan zijn.
Heel Kotten was blijkbaar nieuwsgierig naar de prestaties van haar jongeren, want de zaal zat goed vol. Zo vol zelfs dat er stoelen moesten worden bijgezet. Een betere stimulans voor jonge spelers bestaat er niet. “Jongens, we kunnen nog niet beginnen, want er moeten nog stoelen worden bijgezet.”
Hoe rijk ben je als gemeenschap wanneer je een groep jongeren alles kunt bieden wat nodig is wanneer zij een toneelstuk willen opvoeren? Een zaal; licht- en geluidstechniek; kleding; decor; regisseurs in de personen van spelers van T.O.E.P. zelf en niet in het minst een groot publiek.
Maar andersom ook: hoe rijk ben je als gemeenschap wanneer jouw jongeren zelf hun stukken willen gaan spelen? Deze spelers zullen over een tijdje, getraind door de ervaringen die ze met hun eigen stukken opgedaan hebben, aan kunnen sluiten bij en een verrijking zijn van T.O.E.P. zelf. Zo heb je je eigen jeugdopleiding.
En ze was goed getraind, deze Kottense jeugd. Fijn, pittig spel kleurde de personages en zorgde voor vaart in het verhaal dat, hoewel traditioneel, toch verrassend eigentijds was. Mandy Kruisselbrink was zonder twijfel de schraag waarop alles rustte. Zij bestierde als hoofdredacteur het roddelblad “Wie Kent Wie” dat op het punt staat verkocht te worden. Samen met haar DTP-er Fenna Kruisselbrink en fotograaf Tim Schreurs proberen ze het blad te redden door een scoop te vinden. Of te creëren zoals dat bij roddelbladen vaak gebeurt. Vele, best geloofwaardige verwikkelingen later lukte dat allemaal. Waar zulke verhalen bij volwassenen vaak te simpel en te kinderachtig overkomen, blijken ze uitstekend te passen bij deze leeftijdsgroep en een fijne toneelavond tot gevolg te kunnen hebben. Al zou een stap richting wat serieuzere thematieken deze groep niet misstaan. Juist voor de leeftijd tussen 12 en 18, met al zijn veranderingen, vragen en twijfels leent het drama zich als een krachtig medium. Dat kan op termijn zo een paar psychologen schelen.
Tot slot dan nog, omdat ik vooraan zat en alle details op het toneel extra goed kon zien. Het kantoor van het roddelblad zat vol met Post-Its. Iets dat de ruimte het elan van druk-druk-druk meegaf. Maar als je de briefjes goed bekeek kreeg je een beeld van het plezier waarmee de jongeren hun spel speelden. Kijk maar naar de foto’s. En ook die foto van de in de muur gemetselde “Steen der Wijzen” is bijzonder. Het geeft iets aan dat we langzaam maar zeker aan het kwijtraken zijn. Alleen in Kotten nog niet. Maar daar peperen ze het hun jeugd ook in woord en daad in: Met elkaar ben je sterk.
Recept voor een geslaagde voorstelling
Wie : Klein Theater Doetinchem
Wat : Nog Lang en Gelukkig van Don Duyns
Waar : De Streeckgenoot Doetinchem
Wanneer : 23 april 2023
Regie : Paul FranckenIngrediënt 1: De Toneelgroep
Klein Theater Doetinchem (KTD in de volksmond) bestaat al lang. Eerlijk gezegd, kan ik mij niet heugen dat ze niet bestond en van de “founding fathers” van de groep speelt er -bij mijn weten- geen een meer in deze groep. (Al spelen er nog wel elders) Ik wil maar zeggen, het is wel een vereniging met een geschiedenis en als ik het op tijd te weten kom, ga ik altijd naar hun voorstellingen kijken. Want ze zijn de moeite waard. Niet altijd gemakkelijke kost, maar wel met overgave en vakmanschap geregisseerd, vormgegeven en gespeeld. KTD wisselt regelmatig van regisseur en dat heeft tot gevolg dat haar leden zich hebben leren plooien naar de plannen en ideeën van die verschillende regisseurs. Daar word je goed van. KTD weet van speelstijlen en genres. KTD weet wat het wil met theater. En dat helpt.
Ingrediënt 2: Het Stuk
“Nog lang en gelukkig” is -ook al is lijkt het niet meer dan een sprookjeskluts te zijn- een veeleisend stuk. Geschreven door Don Duyns in 2007 voor het RO-theater heeft het stuk al de status van onsterfelijkheid bereikt. Slim weeft Duyns de draden van Roodkapje, Kleinduimpje, Assepoester en nog zo wat sprookjes tot een heel nieuwe eenheid en zo ontstaat een voorstelling voor de hele familie. Kinderen weten wel raad met al die malle vervormingen van bekende sprookjes. Hun ouders kunnen zich opperbest vermaken met de grappen die Duyns over de hoofden van de kinderen heen de zaal in laat slingeren. Maar zoals gezegd, het is een veeleisend stuk.
Ingrediënt 3: De Locatie
Streeckgenoot is een overdekt festivalterrein, dat in de Coronatijd door stichting Achterland werd ingericht om toch nog iets te kunnen realiseren aan festiviteiten. Naast een fijne bar is er ook de Festihal, en daar gaat het hier om. (Al wil ik niet nalaten de kwaliteiten van de bar te roemen voor en na de voorstelling) De Festihal is een wonderlijke, bijna Escheriaanse opeenstapeling van containers, trappen en balkons. Een uitdagende speelzolder voor creatieve geesten als regisseur Paul Francken. KTD mocht hier 6 maanden in alle rust werken aan de voorstelling “Nog lang en gelukkig” en daar mogen we Bart Kiers en de zijnen dankbaar voor zijn. Want zo kon de voorstelling in alle rust rijpen en tot wasdom komen.
De Geslaagde Voorstelling...
...had je moeten zien. Want het was lust voor het oog om de spelers van KTD helemaal los te zien gaan en tegelijkertijd alles onder controle te zien houden. Meer nog dan de verhaallijn waren het de acteurs die een feest maakten van dit bal der herkenning en verwarring. Sander Ambrosius had ons als Goede Fee in de proloog al gewaarschuwd dat alles nog wel eens anders zou kunnen lopen dan je zou verwachten. En met de opkomst van Irma Zonderboezem (Martijn Banning) en haar dochters Paris en Hilton (Susan Raben en Jim Hueting) was het hek van de dam. “Ordinair” kreeg met die drie personages een heel nieuwe dimensie. De verhaallijnen van Roodkapje en de Wolf (Esther van Loo en Joke Kok) en Assepoester en de Prins (Monique Martens en Jorn Snelting) kregen even hilarische als verwarrende wendingen door de personages van Knoop (Tessa Keuben) en Lakei Willy (Denise Nederhoff). Maar boven alles en iedereen uit heerste Sander Ambrosius in zijn rol als Koningin-Moeder.
Nog lang gelukkig
Er was veel te zien en veel te beleven. Er bestond geen vierde muur. Spelers liepen overal in en onder en op en af. Publiek moest zich in allerlei bochten plooien om alle locaties waar gespeeld werd te kunnen zien. Mensen werden uitgenodigd voor Het Bal, maar werden pas toegelaten nadat ze passend verkleed waren. Er werd gedanst en er werd gezongen. Onvergetelijk was het duet van de Prins met het Glazen Muiltje van Assepoester. Er werd gepaaid en gehaat. Er werd gehongerd naar macht en naar liefde gesmacht en uiteindelijk kreeg iedereen -zoals het hoort in sprookjes- zijn of haar gedroomde partner. Al waren dat niet helemaal de partners die de gebroeders Grimm en Moeder de Gans voor ogen stonden. En dat maakte alles helemaal af. Er was heel veel moois getoond om nog lang van na te genieten.
Nostalgie is springlevend
Wie : Theater 2000 uit ‘s-Heerenberg
Wat : Ja Zuster, Nee Zuster
Waar : Het Barghse Huus in ‘s Heerenberg
Wanneer : 22 april 2023
Regie : Tonia Vriezen
Het schijnt dat de gemiddelde leeftijd van het publiek bij de première hoger lag dan die van de spelers van Theater 2000 en dat wil wat zeggen. Want dat gemiddelde ligt bij deze ‘s-Heerenbergse vereniging rond de 70 jaar. Dat roept wellicht beelden op van een groep krakkemikkige acteurs die met wandelstokken en rollators over het toneel sjokken, maar niets van dat. Theater 2000 leeft dat het een aard heeft.
Die gemiddelde leeftijd maakt het niet helemaal toevallig dat de groep koos voor een voorstelling als “Ja Zuster, Nee Zuster”. Want alleen de titel al doet het kinderhart in oude lijven opspringen. De 20 afleveringen van deze kinderserie die 55 jaar geleden (!) op de Nederlandse TV te zien zijn geweest, hebben zich gebrand in de harten en hersenen van een hele generatie. Vooral de liedjes dan, want de beelden zijn verloren gegaan in een al te rigoureuze schoonmaak van de archieven van de betreffende omroep.
In die combinatie van overbekende liedjes en nergens terug te vinden beelden ligt misschien ook wel de formule van het succes van deze voorstelling van Theater 2000. Want nog voor de première was de zaal al vier keer uitverkocht. Een financieel en artistiek succes dus, waar menige vereniging jaloers op kan zijn.
Het begon met de voorpret. Het genoegen straks de overbekende personages van Zuster Klivia, het boefje Gerrit, zijn opa, de naamloze ingenieur en Boze Buurman Boordevol weer in levende lijve voor je te zien, deed menig toeschouwer al popelen ver voor de voorstelling begon. Heel eerlijk gezegd kan zo’n voorstelling eigenlijk niet mislukken want het publiek eet uit je hand.
Maar zo gemakkelijk maakte Theater 2000 er zich niet vanaf. Het ingenieuze decor en de kleding waren perfect afgestemd op de jaren 60-sfeer waarin de televisieserie speelde. De rolverdeling was -waar mogelijk- precies goed: Nell Koenders als Zuster Klivia, Anton Frauenfelder als Gerrit en zijn Opa, Antoinet Braam als de ingenieur, Suzan Graafland als Juffrouw Jet, Dennis van Rooij als de Boze Buurman en zelfs Lidy Winters in de verrassende rol van Papegaai waren de stevige steunberen van de voorstelling. Helaas, als de gemiddelde leeftijd van de vereniging 70+ is, dan lukt het niet om de andere bewoners van het rusthuis de jeugdige leeftijd te geven die ze in de oorspronkelijke serie wel hadden. Dat was wel wat behelpen af en toe. Niets ten nadele van de acteurs overigens, die als koor een belangrijke functie hadden in de liederen, maar als de Buurman klaagt dat dat er te veel lawaai gemaakt wordt door de bewoners, en dat hij verwacht had dat het rusthuis voor bejaarden bedoeld zou zijn, dan is dat toch precies waar je naar zit te kijken.
Het had geen invloed op de kracht en de vrolijkheid van de avond. Alle bekende liedjes passeerden, langs de wat dunne verhaallijn, de revue. En al zat een pittige dans er niet in, de enscenering en vormgeving van die liedjes zorgden voor een vette glimlach op de gezichten van het publiek. Een publiek overigens dat zat te snakken naar een uitnodiging om mee te mogen zingen. Want ook al spoorde regisseuse Tonia Vriezen het publiek in het programmaboekje aan om mee te zingen, op het toneel was daar geen plaats voor ingeruimd. En dat was wel jammer. Het had de voorstelling in een groot meezingfeest kunnen doen eindigen.
Maar een kniesoor, die daar op let. Het feest der herkenning was al groot genoeg. Een heerlijk cadeau, speciaal voor babyboomers.
In Doetinchem eindigt een kostbare traditie (Als we niet uitkijken)
Wie : Ulenhoftheater
Wat : BASTA!
Waar : Ulenhofcollege (of wat er nog van rest)
Wanneer : 14 april 2023
Regie : Adrie Mesch
Over de stukken van Adrie Mesch kan veel gezegd worden, maar dat ga ik niet doen. Laat ik het erbij houden dat hij als geen ander in staat is wereldberoemde toneelstukken aan gort te regisseren. Er blijft geen spaan van heel.
Na een paar keer volledig murw te zijn gebeukt weet je als liefhebber van stukken uit het wereldrepertoire dat je bij zijn voorstellingen zonder enige hoop plaats moet nemen op de tribune en af moet wachten. Want dat is de beste houding om te begrijpen wat Adrie eigenlijk wil met scholierentheater.
Afgelopen weekend was voor de 38e en tevens laatste keer dat we in de gelegenheid waren om op het Ulenhofcollege een voorstelling van het leerlingentheater te gaan zien. Achtendertig keer! Dan mag het een traditie heten. En die traditie was er niet alleen op het Ulenhofcollege. Ook het Ludgercollege en het Rietveldlyceum kenden zo’n traditie. “Kenden” want met deze voorstelling op het Ulenhof komt er, een jaar later dan gepland, een einde aan.
Het meest kenmerkende aan deze editie is misschien wel dat hij tot stand kwam omdat de leerlingen er nadrukkelijk om hadden gevraagd. Want vorig jaar al was officieel afscheid genomen van het Ulenhoftheater. Met bloemen en toespraken en al. Waarmee weer een vinkje in het fusieproces gezet kon worden. Maar de leerlingen van de bovenbouw misten enorm dit vaste onderdeel van het schooljaar en legden contact met schoolleiding en regisseur om te kijken of het niet dan toch nog een keertje... En het kon. Hulde aan leerlingen, schoolleiding en Adrie Mesch. Want in 4 maanden tijd werd een volwaardige totaaltheaterproductie uit de grond gestampt.
Kort: het werd een bewerking van Ubu Roi! Heel toepasselijk, het was hetzelfde stuk als waarmee Adrie in 1992 zijn carrière op het Ulenhof was begonnen. En de titel Basta! maakte ook duidelijk dat de deur niet zachtjes achter hem zou worden gesloten.
33 spelers en musici bevolkten “de kuil” van het Ulenhof en speelden een anderhalf uur durend spektakel waarin vooral duidelijk werd wat voor prachtig vak Theater is. Elk van die 33 leerlingen stond op elk moment in het stuk krachtig het spel te spelen. Soms pal vooraan in de handmicrofoon een solo zingend, soms op de uiterste achtergrond eindeloos roerend in een pan met soep. En het publiek werd ingewijd in wat er allemaal komt kijken bij een toneelproductie. Welke strubbelingen overwonnen moeten worden. Wat het je als mens brengt. Dat het je vormt, verwart, verrast, verveelt, verwondert. Dat het juist voor mensen tussen 12 en 18 jaar een kompas kan zijn in de zoektocht wie je bent of kunt zijn in een wereld waar je een plek in moet innemen. Theater als een medium waarin je je eigen onvermoede krachten kunt ontdekken en ontwikkelen. Een plek waar je rechtop leert lopen en de mensen om je heen tegemoet leert treden. Waar je leert dat waarheid niet waar kan zijn en leugenachtigheid ook schoonheid heeft. Vooral dat maakt Adrie Mesch aan zijn spelers duidelijk: “Je bent van waarde en je hebt iets toe te voegen aan de wereld om je heen”. Wellicht daarom stonden de leerlingen aan de deur van de schoolleider. Om dat nog een keer te mogen ervaren.
Drie scholen met een rijke traditie in buitenschools leerlingentoneel verdwijnen in Doetinchem. Er komen twee nieuwe scholen voor terug. Ik hoop vurig dat de leiding van die scholen beseft dat zij een kostbare erfenis met zich meedragen. Dat ze niet wachten tot alles een beetje op orde is en pas over tig jaar gaan nadenken over “iets buitenschools”, maar dat ze het stokje vandaag nog overnemen van Adrie Mesch c.s. en zorgen dat er volgend jaar op beide scholen groots en meeslepend gespeeld wordt!
VEEL WAARDEVOLS TE JUTTEN OP HET SINDERENSE STRAND
Wie : Toneelvereniging ‘t Buurtschap uit Sinderen
Wat : Sil de Strandjutter van Cor Bruijn, bewerking door H.N. Booy en F. Drost
Waar : Buurtschapshuis Sinderen
Wanneer : Vrijdag 17 maart 2023
“Niemand oogst ongestraft wat hij niet zelf heeft gezaaid.” Een zin die bijblijft. Een waarheid als een koe, maar die in onze tijd van overwaardes en zelfverzonnen rechten schamper terzijde wordt geschoven zonder de diepte ervan te onderzoeken. Alleen die zin al maakte de vijf (!) uitvoeringen van Sil de Strandjutter meer dan de moeite van het bekijken waard. Want al liggen de wortels van dit melodrama in de jaren 40 van de vorige eeuw en speelt het verhaal zich nog weer 50 jaar eerder af, het nodigt de toeschouwer steeds uit om de vergelijking met vandaag de dag te maken. Daarmee is de keuze voor dit stuk door ‘t Buurtschap gerechtvaardigd.
Het verhaal op zichzelf is een cultureel monument. Als boek, als hoorspelserie, als film en niet in het minst als televisieserie. Het wachten is nog op Sil, de musical. (Grapje! Niet doen!!!) Het speelt zich allemaal af op Terschelling dat aan het eind van de 19e eeuw nauwelijks bereikbaar was. Sil Droeviger, boer in Oosterend, vult zijn inkomen aan met strandjutten. Op een dag redt Sil een meisje uit een gezonken Zweedse sloep. Sil neemt de peuter mee naar huis en neemt het op in zijn gezin. 15 jaar later hebben we de poppen aan het dansen. De beide broers vechten met elkaar, vechten met vader Sil, en vechten om de hand van hun aangenomen zus. En ondertussen geeft en neemt de zee. Je moet het boek maar eens lezen, de film gaan zien of het hoorspel gaan beluisteren.
Maar je had ook naar Sinderen kunnen gaan om het toneelstuk te gaan zien. Dan was je overtuigd geweest van twee dingen: Sil de strandjutter is een behartigenswaardig verhaal en de jubilerende toneelvereniging ‘t Buurtschap verstaat het vak van prachtig toneel maken. Neem het eerste bedrijf dat in zijn geheel gaat over de stormnacht dat Sil het kind redt: je hoort het stormen. Telkens als de deur open gaat, neemt het geluid van de storm toe. Water gutst van de jassen van de mannen die Sil op komen halen (nou ja eerst nog niet, maar later wel, ik denk dat ze de gieter nog niet gevuld hadden). De vrouwen van het dorp komen huiverend bij elkaar en je voelt hun bezorgdheid voor de mannen op het strand, de kinderen in hun bedjes en voor have en goed van iedere eilander.
Het decor zit vol verfijnde details, zoals dat kleine vlammetje dat steeds brandt in de antieke kachel. Voor het merendeel van de toeschouwers onzichtbaar, maar de decorgroep vond dat het er in moest dus het kwam er in. Nog zo een: als later in het stuk het eten wordt gekookt op dat fornuis, stijgt er na verloop van tijd warempel damp op uit de pan! Ook de kleding en de grime zijn zo prachtig kloppend. De kapjes, de broeken, de jasjes, de jurken en de capes, ze lijken recht van Terschelling te komen. En die mooie zwarte haren en baarden uit het eerste bedrijf, zijn in het tweede bedrijf, 15 jaar later, grijs geworden. Al die zorg, dat oog voor het detail, is ook zichtbaar in de regie en enscenering van Jeanine Vreeman. Mooi gecomponeerde beelden, niet alleen in de groepsscènes, maar ook in een aantal spannende kleinere scènes.
Tenslotte, maar niet in het minst, zijn het natuurlijk de spelers die het drama tot leven brengen. Coen Velthorst heerst in de titelrol op het toneel. Nurks, onredelijk, ouderwets paternalistisch bepaalt hij wat er moet gebeuren. Maar hij heerst niet alleen. Hij wordt door Eline Hobelman, in de rol van zijn aangenomen dochter Lobke, ongenadig van repliek gediend. Met haar charmante onverzettelijkheid weet ze niet alleen Sil maar ook het publiek voor zich te winnen. Een prachtig tweetal. Waarmee ik de rest van de spelersgroep niet tekort wil doen, want over de hele linie werd er sterk gespeeld.
Sil de strandjutter is, met al die emoties en gebeurtenissen, best een zwaar stuk. En misschien kunnen die bij wijle ook wel wat minder heftig worden neergezet, wat meer ingetogen worden gespeeld, dat zou wat mij betreft mogen. Misschien hadden er naast de kleine komische noot die buurvrouw Gonne binnen brengt, nog wat meer lichte tonen kunnen worden toegevoegd, met name het tweede bedrijf vraagt om zo’n ingreep. Dat alles laat onverlet dat ‘t Buurtschap zich opnieuw krachtig laat gelden met de uitvoeringen van Sil de Strandjutter. Van deze levendige, jonge vereniging van 40 jaar, mogen we nog veel bijzonders tegemoet zien.
Langs de randen van afgronden
Wie : Toneelvereniging Advendo uit Lichtenvoorde
Wat : Alarmfase 1 met golfballetjes van Jos Schepers
Waar : Cultureel Centrum Den Diek Lichtenvoorde
Wanneer : Zaterdag 11 maart 2023
Toneelvereniging Advendo uit Lichtenvoorde heeft het niet makkelijk gehad. Bijna had Corona de vereniging de kop gekost. De groep was al begonnen met de repetities van het stuk dat ze afgelopen week vier keer speelde, toen alles met een klap tot stilstand kwam. Tegen de tijd de dingen weer mochten, hadden de regisseur en een aantal spelers het vak om verschillende redenen verlaten. Het had niet veel gescheeld of de vereniging had het bijltje erbij neergegooid. Want wat moesten ze zonder spelers, zonder regisseur?
Nou, gewoon opnieuw beginnen! Tonny Lammers, een gelouterde speler uit eigen gelederen, nam de regie in handen en de rest van de groep ging in de weer om nieuwe spelers te vinden. Met succes. Zo manoeuvreerde de vereniging zichzelf langs de rand van de afgrond en bleef ze in leven.
Een andere afgrond waarlangs de groep een weg moest vinden was het stuk dat ze lang geleden al gekozen hadden en dat afgemaakt moest worden. Jos Schepers schrijft elk jaar zo’n stuk en dat kan hem nauwelijks veel tijd kosten. Of misschien laat hij het wel schrijven door ChatGPT. Recept: ongeloofwaardig verhaal, opgeleukt door drankmisbruik, ongewenst intimiteiten bij de jonge vrouwen, ongegeneerde vijandigheid naar oudere getrouwde vrouwen en nog wat schunnige grappen. Klaar. Oh nee, natuurlijk moeten er ook nog wat verdachtmakingen naar “stadse mensen” en ambtenaren in worden verwerkt.
Dat gezegd hebbende, dient zich de vraag aan of Advendo in die afgrond is gestort of dat zij zich er vaardig langsop heeft weten te sturen. Dat laatste is gelukkig heel erg het geval. Advendo bleek een groep acteurs in huis te hebben die in staat bleek om de vale en grauwe vormen van het gekozen stuk zodanig in te kleuren en glans te geven dat de avond niet voelde als een lange zit, maar als een fijn avondje uit. Nergens een hapering of onhandige tekstbehandeling. Geloofwaardige personages; leuke lui waar je je graag mee verbindt. Je voelt een gretigheid in het spel die een grote liefde voor het vak van toneelspelen verraadt. Spelers die niet vluchten in de over-acting, zelfs niet als het een dronkenlap-scène betreft. Spelers die hun verliefdheid ook op een mooie fysieke manier vorm kunnen geven. Een nieuwsgierige buurvrouw die niet een heks is maar een ontzettend leuke buurvrouw, alleen heel nieuwsgierig. Met een ultieme droogkloot als man. Naar zulke acteurs kan ik uren kijken. En ik niet alleen.
Als een groep als Advendo vier keer speelt voor een uitverkochte zaal, en die zaal is zo uitgelaten vrolijk als afgelopen zaterdag, dan ben je als vereniging van betekenis. Dan zitten er mensen op je te wachten. Ik zou zeggen: maak gerust 2 voorstellingen in de anderhalf jaar en durf ook actueler materiaal te spelen. Want tussen achterhaalde blijspelen en diepe tragedies ligt nog een mooie wereld op jullie te wachten.
Nieuwe wegen blijven verrassen
Wie: Toneelvereniging Maskerade Doetinchem Wat: “Madame de la Retirade” door Loes de Leng Waar: Oudereninloop Doetinchem Wanneer: 19 februari 2023
Toneelvereniging Maskerade is een kleine Doetinchemse toneelvereniging die al meer dan 35 jaar toneelstukken speelt. Na zoveel jaren toneel “uit een boekje” te hebben gespeeld, vonden de leden dat het tijd werd voor iets anders. Niet meer dat eindeloze repeteren op woorden die steeds moeilijker in de ouder wordende hoofden moesten worden gestampt, maar werken vanuit improvisaties. De vorige regisseuse had daarvoor al eens een idee voor een verhaallijn op papier gezet en haar opvolger, Annemieke Oudshoorn, pakte dat idee en de verhaallijn op. Afgelopen zondag zag ik het resultaat van die nieuwe manier van werken en ik moet zeggen: dat smaakt naar meer.
Meteen zie je het aan de spelers: er is geen dralen, geen zoeken naar teksten. Want de teksten worden ter plekke verzonnen of her-verzonnen. De acteurs spelen enkel vanuit de kennis van hun personage en de inhoud van het verhaal.
Dat verhaal is simpel: Hoofdpersoon is toiletjuffrouw Annie, die trouw haar diensten draait bij de toiletten in het Museum voor Moderne Kunsten. Een heerlijk volks mens waar Margot Veenhuis wel raad mee weet: recht door zee, een stads accent zonder daarover negatief te doen, een flinke portie humor en niet van d’r stuk te krijgen. Zij krijgt door de aard van haar werk met allerlei soorten mensen te maken en dat is meteen de succesfactor van deze nieuwe werkwijze. De spelers nemen allemaal 2 tot 4 van die kleurrijke personages voor hun rekening en spelen met zichtbaar plezier en vakmanschap deze bijzondere mensen. Elk van die ontmoetingen met toiletjuffrouw Annie levert een kort miniatuurtje op die allemaal een redelijke tot hoge amusementswaarde hebben. De een komt wat beter uit de verf dan de andere, maar daar leed de middag niet onder. Het plezier van de spelers sloeg moeiteloos over op het publiek. En wat geïmproviseerd toneel ook spannend maakt: de spelers kunnen elkaar nog wel eens verrassen met een opmerking of actie die ze nog nooit hebben gemaakt. Aan de tegenspeler de taak om daarin mee te gaan en de ander dan weer te verrassen. Leuk om te zien als zich dat op het scherpst van de snede afspeelt.
Was het dan allemaal in de gloria afgelopen zondag? Nee, dat dan ook weer niet. Er is nog wel wat te winnen als het gaat om een goede dramaturgische lijn uit te stippelen. Voor de pauze leek zich, door de komst van een bij de post verloren brief, een rode draad aan te dienen, die op dat moment heel welkom was. Helaas werd dat verhaallijntje na de pauze ook in een keer de nek omgedraaid waarna het stuk tot aan de verrassende ontknoping toch te veel in stukjes uiteenviel. Zo’n verhaallijn -of liever nog, een aantal verweven verhaallijnen- uitstippelen is nog wel een vak. Jammer, maar niet onoverkomelijk. Het belangrijkste winstpunt van de middag was de frisse vrolijkheid waarmee de cast het publiek vermaakte.
Schuilkerktheater
Wie: Hanneke van Vonno, Houkje Besselink, Jeannette Verboom & Jolanda Doornenbal
Wat: Nu even wel van Maria Goos
Waar: Privé huiskamer in Silvolde
Wanneer: 12 februari 2023
Voor de derde keer in korte tijd belde ik aan bij een privéhuis om daar in de huiskamer getuige te zijn van de opvoering van een toneelstuk. Mocht ik in Doetinchem bij “Wie is bang voor Virgina Woolf” bijna op de schoot van de vier acteurs kruipen, twee weken geleden werd ik in een Terborgse huiskamer getroffen door het persoonlijke verhaal van Renske de Vries die haar worsteling om te komen tot volwassenheid in een prachtige monoloog had vertaald. Haar regisseur, Jos Spijkers, had toevallig -was het wel toeval?- ook de gelegenheidsgroep acteurs van de voorstelling van vanavond van adviezen voorzien.
Er is blijkbaar iets bijzonders aan de hand in het amateurtheater. Groepen van gepokt en gemazelde acteurs verlaten af en toe de traditionele kaders van hun verenigingen om zelfgekozen stukken te spelen. Zij gaan na de repetitiefase op tour langs huiskamers en mini-zaaltjes om op te treden voor een publiek van 10 tot pakweg 30 personen. Een vergelijking dringt zich op met de Schuilkerken uit de Reformatie waar andersgelovigen in het geheim hun diensten hielden omdat die in de toenmalige tijdgeest niet toegestaan waren.
Vanavond waren het vier ervaren en getalenteerd actrices die hun tanden gezet hadden in “Nu even wel” van Maria Goos. Een uur lang teksttheater om van te smullen. De stukken van de veelgeprezen Maria Goos hebben zoveel mild-giftige kracht dat je de personages met hun worstelingen allemaal wel kunt omhelzen, omdat ze je confronteren met je eigen dagelijks gedoe. Je hoort ze dingen tegen elkaar zeggen waar je tenen van omkrullen, en tegelijk denk je: dat had ik ook kunnen zeggen. Vooral omdat die teksten op een geloofwaardige manier uit de monden van de actrices rolden. Alsof ze ze ter plekke werden verzonnen. In een mooie timing, afgewisseld met veelbetekenende stiltes.
Lia (Hanneke van Vonno), Heleen (Houkje Besselink) en Carolien (Jeannette Verboom) gedenken vandaag in een restaurant de dood van Michiel, de echtgenoot van Heleen. Maar meteen willen ze wraak nemen op Marieke (Jolanda Doornenbal), de minnares van Michiel wier bestaan pas na de dood van Michiel bekend werd. Deze bloedsoep werd in de eerste 20 minuten van de voorstelling vakkundig opgewarmd en gekruid. En het publiek ging er eens voor zitten toen Marieke eindelijk arriveerde. Maar we kregen natuurlijk het deksel van Maria Goos op onze respectievelijke neuzen. Want Marieke trakteerde de drie vrouwen (en het publiek) op een zachtmoedige les in liefde: “Nergens, Heleen, is er zo liefdevol over jullie huwelijk gesproken als in mijn huis.”
"Je moet erbij geweest zijn." is zo’n theatrale waarheid als een koe, en ik ga het verhaal hier ook niet helemaal uitleggen, maar de avond bracht zo'n hartverwarmend fijn theater dat ik graag alle ervaren spelers van de Achterhoek wil uitnodigen om elkaar op te zoeken om op deze manier kleinschalige theatervoorstellingen te maken en de huiskamers van de Achterhoek om te vormen tot Theaterschuilkerken. Voor een tientje zit het publiek op de eerste rij en naderhand alle tijd om na te praten met de acteurs. Wat wil je nog meer?
De Vergadering: een verademing
Wie: Toneelvereniging Semper Avanti Zieuwent Wat: De Vergadering van Robert-Jan Proos Waar: Sourcy Center Zieuwent Wanneer: Zaterdag 4 Februari 2023
Zo oubollig als de naam “Semper Avanti” ook klinkt, zo kloppend is hij gisteren gebleken. “Altijd Voorop” betekent het. En ik had het niet geweten als ik het niet had opgezocht. En ik had het ook niet geweten als ik niet mijn stinkende best had gedaan om kaarten te vinden voor deze voorstellingen. Want ook al had ik lang geleden al beloofd om te komen kijken, ik had op de dag van de laatste voorstelling nog geen kaart gekocht. Pure onderschatting. Omdat ik dacht dat ik die aan de deur van de zaal nog wel zou kunnen kopen. Maar nog voor het ontbijt lag er al een appje van een toneelvriendin die scandeerde “Gaan! Het kan toch!” Dat laatste sloeg op de verzuchting die wij samen wel eens geslaakt hadden dat het amateurtoneel zo weinig verrassend was.
Dus twee uur later en een tocht langs meneer Kees, het Sourcy Center en de SPAR in Zieuwent had ik mijn fel begeerde kaartje. (Dank je wel vriendelijk meisje van de SPAR)
Nu we toch in het Latijn bezig zijn: nog een Mea Culpa: ik wist begod niet wat me te wachten stond. Dus ik las me voor de wedstrijd vast wat in door het programma te lezen. Las ik dan nu goed? Een stuk met alleen maar vrouwen? O jee, ze hebben zelfs geen mannen meer bij Semper Avanti. Een mannentekort is een veelvoorkomend probleem bij toneelverenigingen, maar helemaal geen man, dat was ik nog niet tegengekomen. Dan zullen de 9 aangekondigde vrouwen ook wel op leeftijd zijn. Dacht ik. Groter kon mijn ongelijk niet zijn.
Toen vijf minuten voor aanvang een optocht van 9 krachtige jonge vrouwen vanachter uit de zaal de coulissen in wandelde werd die zaal automatisch stil. Daar hoefde geen voorzitter meer aan te pas te komen. Al deed ze dat helaas wel. (Houd toch eens op, voorzitters van toneelverenigingen, met die zinloze praatjes vooraf. Die achteraf zijn meer dan voldoende)
En toen begon het.
Vanaf zin één, twee keer drie kwartier volop vermaak door vrouwelijk vilein in een setting die we allemaal kennen van ons werk, onze vereniging of gewoon thuis. Er was weinig theatraals aan de negen personages op het toneel. Ze zouden zomaar echt kunnen bestaan. Onze vrouw of buurvrouw kunnen zijn, of in mijn geval, onze kleindochter. Zo fijnzinnig als ze door de actrices werden vormgegeven, zo geloofwaardig divers waren hun karakters, achtergronden en beweegredenen. Het was grappig, spannend, ontroerend, verrassend en o, zo echt. En tegelijkertijd was de setting zo eenvoudig: een vergadering van een comité voor Het Goede Doel. De evaluatie van “de grote activiteit”. De hele avond kreeg het publiek geen weet over wat er precies was georganiseerd voor welk goede doel. Want dat deed er helemaal niet toe. Het ging over die negen goedwillende mensen die het al zo moeilijk hadden met elkaar en -naar uiteindelijk bleek- met zichzelf.
Ik leg aan mijn HAVO-leerlingen wel eens uit waarom we toneel spelen: Om te leren over hoe de wereld in elkaar zit. Om onze eigen worstelingen te herkennen in de worstelingen van de personages op het toneel. Om zo troost te vinden. En dat klinkt zwaar, maar dat kan ook heel vrolijk zijn. Want lachen is huilen. Daar snappen die snotneuzen natuurlijk niks van, maar wat had ik ze de voorstelling van Semper Avanti gegund te zien. In alles wat daar te zien was, lopen ze voorop in de Achterhoek. Ik hoop dat ze onder leiding van regisseuse Marja Fuchs op de ingeslagen weg doorgaan. Want, om met een jongeman te spreken die na de voorstelling ook aan de bar op zijn drankje wachtte: “Normaal vind ik er niet veel aan, maar naar zo’n toneelstuk zou ik altijd willen gaan.”
En dat aan de bar hangen na de voorstelling is de tweede belangrijke reden waarom we toneel spelen. Houd ik mijn leerlingen altijd voor.
Heel veel Zwiebertje
Wie: Toneelvereniging V.O.V.O. Breedenbroek
Wat: Camping zonder uitzicht van Jan Derene
Waar: Zaal Koenders Breedenbroek
Wanneer: Zondag 5 februari 2023
Toneelvereniging V.O.V.O. heeft een nieuwe regisseur. En dat is te zien. De vingerafdruk van Eddy van Ee, waar ik voor het eerst kennis mee maakte bij de voorstelling “De geweldige dokter Paul” van toneelvereniging “Op Eigen Houtje” uit Varsseveld was ook goed te zien bij V.O.V.O.
De aankleding van spelers en speelvlak was uitbundig en kleurrijk. Het spel niet minder. Het verhaal van de zes aan lager wal geraakte personages gaf de spelers van V.O.V.O. alle aanleiding om los te gaan. Alle registers werden opengetrokken om van die mensen fraaie karikaturen te maken waar het vuil, het ongeluk, het a-sociale en de ellende van afdropen. In al dat enthousiasme werd wel eens uit het oog verloren dat de auteur van het stuk die mensen in hun vorig leven toch echt HBO-opgeleide mensen in een beroep als verpleegkundige of onderwijzer had laten zijn. De zes Zwiebertjes die nu over het toneel doolden, leken qua taal en gedrag nauwelijks de lagere school afgemaakt te hebben. Het mocht de pret niet drukken. Gelukkig werden deze arme sloebers niet helemaal aan hun lot overgelaten. Een lot overigens dat ze met het bouwen van een eigen onderkomen -illegaal, dat wel- al best in eigen hand hadden genomen. Sociaal werker Willem van Santen, mooi droog gespeeld door Han Resink, deed vruchteloze pogingen om de groep in het gareel te houden. Dat mislukte natuurlijk jammerlijk en zo hoort het ook. Daarnaast zetten Inge van Hal en Ria Rougoor twee akelig notabele vrouwen neer die hun beschaving en contacten inzetten om de zes zwervers toch op het goede pad te krijgen. Dat lukte dan weer wel, ook al deden de zes zwervers nog een heel vierde bedrijf moeite om dat voor ons verborgen te houden.
V.O.V.O. heeft er veel werk van gemaakt en het zag er allemaal prachtig uit. Toch zou ik er wat meer nuance in hebben willen zien. Het is de vraag of de gekozen speelstijl wel alles uit het stuk heeft gehaald wat Jan Derene er in heeft willen stoppen. Een auteur die wat mij betreft best zelf de schaar had mogen hanteren om met name het onnodig lang uitgesponnen laatste bedrijf te kortwieken. Het publiek is niet achterlijk.
Vers Toneel toont grote liefde
Wie: Jongerentheatergroep Vers Toneel
Wat: Giftig
Waar: Willem van den Berghcentrum 's-Heerenberg
Wanneer: Zondag 20 november 2022
Vers Toneel is ook zo'n pareltje in het Achterhoekse theaterlandschap dat Godzijgeloofdengeprezen de coronatijd heeft overleefd. Gelukkig ken ik de oprichters van Vers Toneel goed. Ik was als Theaterdokter natuurlijk bij de geboorte van de groep. Zodoende word ik op tijd en middels de meest moderne media op de hoogte gehouden van elke nieuwe voorstelling. En dat is niet iedereen gegeven, al zou ik dat iedereen wel toewensen. Want een voorstelling van Vers Toneel is altijd de moeite waard. Waarom? Omdat de voorstellingen geschreven worden door Caroline Geven en geregisseerd worden door haar man Jop. En die combinatie is nogal vruchtbaar. Want Caroline is auteur van prachtig vileine teksten die geweldig aansluiten bij de leefwereld van jongeren. En Jop is een regisseur (en vormgever!) die al sinds zijn 6e met theater bezig is en niets aan het toeval overlaat. Als je Caroline zou vragen de Dikke van Dale tot een toneelstuk om te werken en Jop zou dat stuk regisseren, zou er een meeslepende voorstelling uitrollen. Denk ik.
Afgelopen zondag speelden de jongeren van Vers Toneel de voorstelling "Giftig". Een bewerking van “Who Poisoned his Meatball” van Craig Sodaro. Iets minder omvangrijk dan de dikke van Dale, maar met minstens zo’n meeslepend resultaat.
Als je bij Vers Toneel binnen loopt is het eerste waar je naar kijkt het decor. Logisch: het gordijn is open. Er wordt bijna nergens meer begonnen met een gesloten gordijn begreep ik van de technici van het Amphion. Dus ook Vers Toneel start met open vizier. En eigenlijk zit je er dan meteen in. Want alles spreekt theater in dat decor. Alles heeft betekenis. Zelfs de slordig opgestapelde tafels achter tegen de muur blijken daar niet zomaar te staan. Die hebben een functie.
En dan moeten we het over de spelers van Vers Toneel hebben. Je weet nooit of ze nieuw zijn of dat ze al jaren meespelen. Je herkent ze ook niet meteen. Jonge mensen hebben sowieso de neiging er elk jaar weer anders uit te zien, maar de kleding en grime zijn elke voorstelling weer zodanig uitgekiend dat deze spelers transformeren in andere ikken. En ze acteren allemaal op zeer aanvaardbaar tot uitstekend niveau. Je ziet dat ze doorgronden waar ze mee bezig zijn en hoe chaotisch de scène er af en toe ook uit lijkt te zien, deze spelers zijn het niet die er in verdwalen. Dat zijn wij, die steeds achter de feiten aanlopen.
Ik heb het originele script niet gelezen, maar ik vermoed dat “Who Poisoned his Meatball” niet een superbriljant stuk was. Het deed er niet toe, want de mensen die zelfs de Dikke van Dale tot leven weten te brengen, konden dit ook prima aan. Uit alles spreekt grote liefde voor het vak dat theater heet.
Sprankelende Wizz van Musicalfabriek Groenlo
Wie: Musicalfabriek Groenlo
Wat: The Wizz van William F. Brown
Waar:De Mattelier in Groenlo
Wanneer: Zondag 13 november 2022
Eerlijk gezegd had ik nog nooit een voorstelling van de Musicalfabriek gezien. Ik wist niet eens dat het bestond. Maar ik had leden van deze groep wel zien schitteren in het grootse bevrijdingsstuk "Spiegelingen" dat afgelopen mei drie keer in Lichtenvoorde te zien is geweest. En de jonge spelers vielen toen al op door hun expressie en waarachtigheid. Op dus naar The Wizz.
Nu moet ik zeggen dat ik niet zo’n heel groot voorstander ben van het spelen van dit soort blockbusters. De systematiek van spelen-wat-de-mensen-kennen brengt ons uiteindelijk alleen maar culturele en spirituele armoede. Zie ook mijn column van februari 2023 bij “Anatomische Les”.
Aan de andere kant, je moet ook wel wat als musicalschool om de nodige publiciteit te genereren. Dat lukt nu eenmaal sneller met een grote naam dan met iets dat de mensen niet kennen. En zo bezien is The Wizz best te begrijpen. En het is nogal een onderneming hè!
Het verhaal is bekend. Meisje, wervelstorm, verdwaald, Leeuw, Blikken Man, Vogelverschrikker, Heks, Tovenaar en Jezelf Vinden is thuiskomen. Een uitstekend thema voor een school vol jonge, dansende en zingende mensen. Het gaat over hun eigen levenspad. Maar niet een pad dat gemakkelijk te verbeelden is. Ik was dan ook heel benieuwd hoe Musicalfabriek Groenlo dat allemaal zou aanpakken.
Het antwoord? Slim, kordaat, passend en praktisch. Met een minimum aan middelen, schuivende panelen, schitterend licht en geluid dat heel goed voldeed, ontvouwde zich een rijke middag waar elk kind tot haar recht kwam. Want natuurlijk heb je in zo’n verhaal een paar grote, dragende rollen waar alle spelers voor gaan. Velen zijn dan geroepen maar slechts weinigen uitverkoren. Het tekent een musicalschool dat ze de hoofdrollen door de meest getalenteerde kinderen laten spelen en tegelijkertijd de rest van de spelers een waardige rol in het stuk geeft. Dat is de Musicalfabriek Groenlo heel goed gelukt. Zo konden we niet alleen verbaasd staan over de kwaliteiten van de solisten, maar waren we evenzeer ontroerd over de miniatuurtjes van de kleiner rollen. Vraag me niet naar de namen van al die kinderen, ze stonden niet in het programma, en daar is ook veel voor te zeggen.
De taak die deze ambitieuze musicalschool op haar schouders heeft geladen is niet te onderschatten en we moeten blij zijn dat er van deze mensen zijn die zulke financiële risico’s durven nemen. Want anders gebeurde er helemaal nooit iets. En nu gebeurde alles: een pracht van een voorstelling, schitterende kinderen, trotse ouders, nieuw talent dat zich aanmeldt en doodvermoeide docenten. Zij, Anne Harbers, Maggie Symonds, Brenda Bénard en Minjon Luiten, verdienen een diepe buiging van alles en iedereen die begaan is met de Achterhoekse Cultuur. Te beginnen met die van de Theaterdokter.